energie
België

Energie-efficiëntie: Niet-residentiële gebouwen op de rooster gelegd

07.06.2023
door Marleen Walravens

In het kader van het Europese klimaatbeleid dat koolstofneutraliteit tegen 2050 als doelstelling vooropstelt, komen er ook strengere regels voor niet-residentiële gebouwen. Wat kunnen ondernemingen doen om de energieprestaties van hun bedrijfspanden te verbeteren? En wat is het kostenplaatje?

Gebouwen zijn verantwoordelijk voor meer dan een derde van alle broeikasgasemissies in de EU. Om renovaties en duurzame bouwpraktijken te stimuleren, heeft de Europese Commissie voorgesteld om betere minimumnormen en meer transparantie te voorzien over het huidige energieprofiel van een gebouw. “Elke lidstaat moet ervoor zorgen dat het aandeel hernieuwbare energie in verwarmings- en koelingssystemen tot 2026 met 0,8 procent per jaar toeneemt. Tussen 2026 en 2030 moet dat aandeel met 1,1 procent per jaar toenemen”, licht Niko Demeester, gedelegeerd bestuurder van Embuild (de vroegere Confederatie Bouw), toe. 

Drie regio’s

De vraag is nu hoe deze Europese richtlijnen kunnen worden toegepast in België. Klimaat.be, het Belgische federale platform voor betrouwbare informatie rond klimaatverandering, geeft aan dat in België de uitstoot van de tertiaire sector, de verwarming van gebouwen, tussen 1990 en 2021 met 36,1 procent is toegenomen. Terwijl de uitstoot van de residentiële sector met 20,3 procent is afgenomen. Bovendien is sinds 1990 het brandstofgebruik gestegen met 52 procent en het elektriciteitsverbruik met 183 procent. Vooral door de ontwikkeling van informatietechnologieën en het gebruik van airconditioning. Specifiek voor België is dat de regelgeving rond energieprestatie van gebouwen (EPB) verschillend is per gewest. “Het is echter essentieel dat de methode voor de berekening van de energieprestatie tussen de drie regio’s geharmoniseerd wordt”, zegt Niko Demeester. “Dit zou de administratieve lasten beperken en een betere vergelijking van de EPB-certificaten mogelijk maken.” 

Niet-residentiële gebouwen zullen dus net als woningen een energielabel krijgen om de energie-efficiëntie te stimuleren. Een gebouweenheid moet binnen de vijf jaar na overdracht een minimum aandeel aan hernieuwbare energie van 5 procent of label E behalen. De eigenaar mag hierbij zelf beslissen welke maatregel het kostenefficiëntst is en het beste past bij de energetische renovatie van zijn pand. Verder bestaat de renovatieverplichting ook uit een minimaal pakket aan maatregelen rond dakisolatie, beglazing, verwarming en koeling.

Energiegebruik van niet-residentiële gebouwen kan tot de helft herleid worden.

- Sam Tytgat, Oktow

Groot potentieel

Het potentieel voor energiebesparingen in niet-residentiële gebouwen is groot. “Voor gebouwen als scholen, zorginstellingen, kantoren en overheidsgebouwen kan het energieverbruik tot de helft herleid worden”, zegt Sam Tytgat, CEO van Oktow, gespecialiseerd in dataflow en energiemonitoringssystemen. “Vooraleer je een gebouw groener kunt maken, moet je de data in kaart brengen. Pas dan kun je de installaties optimaliseren en een ecologischer beleid voeren. Renovaties zijn in een stroomversnelling geraakt omwille van de variabiliteit van de energieprijzen. Zowel gebouwen als productieprocessen worden onder de loep genomen en er wordt gekeken waar nieuwe technologieën kunnen worden ingezet om sturingen zo flexibel mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn de buffertanks voor waterintensieve industrieën of intelligente laadpaalinfrastructuren die enkel laden op momenten dat de energietarieven het voordeligst zijn.”

Een andere factor voor renovatie en verduurzaming van gebouwen, is de relatieve leegstand van kantoorgebouwen. Verhuurders moeten alles volgens de normen renoveren om relevant te blijven op de markt. Internationale bedrijven verwachten steeds vaker een BREEAM-certificaat bij het huren van warehouses. BREEAM, Building Research Establishment Environmental Assessment Method, is een duurzaamheidskeurmerk voor het realiseren van duurzame gebouwen met minimale milieu-impact.

Tot slot wil Niko Demeester dit nog meegeven: “Opdat de bouwsector een belangrijke rol kan spelen bij het koolstofvrij maken van het gebouwenbestand, is het essentieel dat bouw- en installatiebedrijven en hun klanten hierbij worden ondersteund door de federale en regionale overheden in ons land.”

Vorig artikel
Volgend artikel