antistoffen
Coronacrisis

“Antistoffen zijn het geheugen van je afweer”


18.12.2021
door Daan Vanslembroeck

Antilichamen of antistoffen. We hebben er de komende twee jaar al veel over gehoord en gelezen, maar om het kluwen wat te ontwarren geven we graag even mee wat antilichamen nu precies zijn en wat ze doen. De bomen opnieuw zien door het medische bos.

Virus herkennen en bestrijden

Nadat je besmet bent met een virus, gaat je lichaam aan de slag om antistoffen aan te maken. Ook na vaccinatie worden er antistoffen gemaakt. Antistoffen herkennen het virus en helpen om het te bestrijden. Het afweersysteem van het lichaam maakt deze antistoffen aan. “Iedereen heeft heel veel verschillende antistoffen. Allemaal herkennen ze verschillende indringers, zoals verschillende virussen en bacteriën”, horen we bij het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid. “Het afweersysteem heeft speciale cellen die de antistoffen maken. Het kost tijd voordat het afweersysteem van je lichaam de ziekteverwekkers herkent. Dat kan een week tot soms wel drie weken duren.”

Maar wat doet een antistof nu precies bij een infectie? Het coronavirus komt binnen via onze luchtwegen. Het virus bindt zich aan de wand van de luchtwegen. Daarna dringt het cellen van ons lichaam binnen. “Dit binnendringen van cellen door het virus is een besmetting”, klinkt het bij het RIVM. “Een antistof die het coronavirus herkent, gaat aan de buitenkant van het virus zitten. Antistoffen die aan de buitenkant zitten, kunnen ervoor zorgen dat het virus niet méér cellen binnendringt. Daardoor stopt de besmetting. Als je antilichamen in je bloed hebt, betekent dit dat je besmet bent geweest met het virus.

Hoeveel voor hoelang?

Ook na vaccinatie maakt je lichaam antistoffen aan. Als je daarna in contact komt met het coronavirus, word je onder andere door die antistoffen beschermd. “Er wordt onderzoek gedaan om te weten te komen hoeveel antistoffen er nodig zijn om iemand helemaal tegen het virus te beschermen en voor hoelang die bescherming duurt. Mensen die niet besmet zijn geweest met het virus en niet gevaccineerd zijn, hebben geen antistoffen. Antistoffen zijn het geheugen van je afweer. Hoe meer antistoffen, hoe meer virusdeeltjes je afweersysteem herkent en hoe lastiger het wordt voor het virus om cellen binnen te dringen. Dit zorgt er bij de meeste mensen voor dat ze niet ziek worden. De eerste onderzoeken laten zien dat dit geheugen zorgt dat iemand minder virus bij zich heeft als die opnieuw besmet raakt.”

We maken een onderscheid tussen RNA- en vectorvaccins. Beide soorten vaccins zorgen dat het lichaam antistoffen tegen het virus gaat maken.

Spike-eiwitten

Belangrijk in dit verhaal is dat antistoffen opgespoord kunnen worden zodat we weten of iemand al dan niet beschermd is. “Antistoffen meet je meestal in het bloed en soms in het slijmvocht uit de luchtwegen”, verklaart het RIVM. De belangrijkste antistoffen tegen het coronavirus, zijn de antistoffen die het zogeheten spike-eiwit herkennen. Deze spike-eiwitten steken uit aan de buitenkant van het coronavirus.”

Vaccinaties voorkomen dus dat virus in ons lichaam komen, maar werken alle vaccins op dezelfde manier? “Helemaal niet”, vertelt huisarts Pieter Janssens. “We maken een onderscheid tussen RNA- en vectorvaccins. Beide soorten vaccins zorgen dat het lichaam antilichamen tegen het virus gaat maken, maar doen dit op een andere manier.”

RNA-vaccins

De coronavaccins van Pfizer en van Moderna zijn RNA-vaccins. Janssens: “In deze vaccins zit een DNA-code om een heel klein stukje van het coronavirus te maken: het spike-eiwit. De cellen in je lichaam die de code opnemen gaan dit spike-eiwit maken. Vervolgens herkent het afweersysteem de spike-eiwitten als niet-lichaamseigen en gaat antistoffen maken. Als je daarna in contact komt met het coronavirus, word je door die antistoffen beschermd. Zo is de kans klein dat je ziek wordt van het virus.” AstraZeneca is een vectorvaccin. Hierbij maakt men gebruik van een aangepast onschuldig virus dat in het lichaam dient als transportmiddel van in dit geval, een stukje SARS-CoV-2.

“Dit wordt onschuldige virus noemt men een vector”, besluit Janssen. “In het vaccin van AstraZeneca gebruikt men het adenovirus als vector. Een vector kan zich niet meer vermeerderen en geen ziekte veroorzaken. Het stukje SARS-CoV-2 code dat in het vector vaccin zit, zorgt ervoor dat men het Spike-eiwit maakt. Daarop gaat het lichaam dit aanmaken. Zo ontstaat afweer.”

Vorig artikel
Volgend artikel