sporten
Gezondheid

Sporten is zoveel meer dan fietsen of lopen

28.05.2022
door Benjamin Van Synghel

Een gezonde geest in een gezond lichaam. We zouden er allemaal voor tekenen, mocht het zo lastig niet zijn. Velen onder ons hebben er een hekel aan. Maar zelfs rabiate sporthaters kunnen hun gading vinden, van wandelen in het park tot paaldansen.

Als het kriebelt moet je sporten, zegt een oude Bloso-slagzin. Maar wat als het nooit kriebelt? Laat je dan maar begaan? Uiteraard niet. Eventjes een open deur intrappen. Wie voldoende beweegt, bewijst zowel lichaam, geest als brein een dienst. Het lijstje is gekend, doch indrukwekkend. Het wapent je namelijk tegen onder meer hart- en vaatziekten, diabetes type 2, stress, angst, depressies en dementie. Ruim voldoende argumenten, maar hoe vaak moeten we dan precies bewegen? En in welke vorm?

Over naar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Volgens haar richtlijnen moet een volwassene wekelijks minstens 2,5 uur bewegen in een ‘matige intensiteit’. Dat omvat ook wandelen en fietsen op een vrij rustig tempo. Maar zelfs dat blijkt moeilijk voor de doorsnee Belg. “Ongeveer 40 procent van de volwassenen in ons land haalt die norm niet”, zegt professor Jan Seghers, bewegingsexpert aan de KU Leuven. “België is niet bepaald de beste leerling van de klas. Er is werk aan de winkel.”

We moeten dus dringend meer gaan bewegen. En er zijn tal van manieren om dat te doen. Voor de meest overtuigde sporthaters heeft Seghers een eenvoudige tip. “Ga tijdens je middagpauze wandelen in de stad, of in het park. Neem de stappenteller op je smartphone erbij. Een halfuurtje waarin je 3000 stappen zet, dat is voldoende. Het zal je namiddag trouwens veel productiever maken dan wanneer je gewoon op een stoel blijft zitten.”

Ga wandelen tijdens je middagpauze. Een halfuurtje waarin je 3000 stappen zet, dat is voldoende.

- Professor Jan Seghers, bewegingsexpert aan de KU Leuven

Een waardevolle tip voor wie mikt op het minimum, maar misschien ben jij ambitieuzer, ondanks een eventuele afkeer voor loopschoenen of de koersfiets. Gelukkig zijn er ook andere opties. Padel is een eerste prima voorbeeld. Die mix tussen squash en tennis won de voorbije jaren in een rotvaart aan populariteit. De hoofdreden: toegankelijkheid. Het terrein en de rackets zijn vrij klein en het speelveld is omgeven door een glazen kooi, waardoor het balletje telkens terugbotst in het speelveld. Zo vind je er ook zonder fluwelen technische vaardigheid of topconditie snel plezier in. Een andere, heroplevende sport is het inlineskaten, ook wel skeeleren genoemd. Ook dat is vrij laagdrempelig. Technisch niet heel moeilijk, een stuk sneller dan joggen én tot 50 procent minder belastend voor je gewrichten dan hardlopen.

Als je je sportieve strapatsen liever indoor houdt en je ritmegevoel wil aanspreken, zijn danslessen uiteraard een goede optie. Of misschien een andere boomende sport: paaldansen. “Er zit echt van alles in: dans, acrobatie, lenigheid, kracht én het is artistiek. Er zijn maar weinig sporten die zo esthetisch verantwoord zijn”, vertelt Carmen Norman. Het sportpaaldansen verscheen zo’n tien jaar geleden in haar leven. In 2014 richtte ze in Gent de Rock ’n Pole (RNP) paaldansstudio op. Daar leert ze ook vandaag nog jong en oud sierlijk om de paal kronkelen.

Er schuilt schoonheid en elegantie in paaldansen, maar het is wel degelijk sport. “Je combineert verschillende spiergroepen, vooral core strength en armspieren. Het is ook heel technisch, dat wordt vaak onderschat. Kleine details maken of een bepaalde oefening wel of niet lukt”, zegt Carmen. “En ook de pijn is niet te verwaarlozen. Na de eerste paar lessen gaan mensen vaak met blauwe plekken naar huis. Het is een beetje op de tanden bijten. Maar als het lukt, dan is dat het allemaal waard.”

Carmen is lang niet de enige die er zo over denkt. De voorbije jaren is het aantal paaldansstudio’s, net als het aantal beoefenaars, verveelvoudigd. En de sport heeft het plafond nog lang niet bereikt. “Het zijn vooral vrouwen die het doen, maar daarin zit een enorme variatie. Ik geef les aan zowel mama’s met drie kinderen, als meisjes van zestien jaar. Iedereen vindt er wel iets in om zich mee uit te leven.”

Vorig artikel
Volgend artikel