Carrière

Zeg niet te gauw: ‘t is nooit een vrouw

10.04.2021
door Heleen Driesen

Ze oefenen een job uit waar nog geen vrouwelijk naamwoord voor bestaat. Maar last van machoallures of bewijsdrang hebben deze drie vrouwen niet. De kunst om zich als vrouw te bewegen in een mannenwereld, is gewoon vrouw te blijven, weten ze. Dan trekt verandering zichzelf in gang.

sectorProf. dr. KATRIEN FRANÇOIS
Hartchirurg
UZ Gent

Hoe ben je in deze sector terechtgekomen?

“Ik denk dat ik al van bij mijn eerste stages wist: dit is het voor mij. Het was begin jaren 80 en ik werkte mee op de chirurgische dienst van een wat kleiner ziekenhuis. Het was de combinatie van techniciteit en het gevoel dat je mensen écht kon helpen die mij meteen aansprak. In de chirurgie kun je met je eigen interventie onmiddellijk iets goeds teweegbrengen voor een patiënt. In andere disciplines lijkt de situatie soms toch meer uitzichtloos. Ik hou bovendien van de precisie die je nodig hebt in mijn vak. Naast dat technische aspect is de chirurgie ook een zeer klinisch beroep waar je veel menselijk contact hebt en intens patiëntenoverleg. Dat vind ik er nog altijd zeer mooi aan.”

Waarom zijn er volgens jou nog weinig vrouwen werkzaam in de sector?

Destijds waren er onder de studenten geneeskunde toch ook veel vrouwen, de tijden waren al sterk veranderd. De chirurgie hinkte wel nog achterop. Mogelijk kleefde er toch ergens een macho-imago aan het beroep. Het had misschien te maken met de positie die je als chirurg inneemt. Je staat nu eenmaal aan de frontlinie. Op een bepaald moment moeten er beslissingen genomen worden en kijkt iedereen naar jou. Dan moet je de nodige guts hebben. Maar die hebben vrouwen evengoed. En warmte en empathie zijn even belangrijk voor een chirurg. De laatste vijftien jaar is het beroep sterk vervrouwelijkt, al blijft de hartchirurgie een buitenbeentje. Misschien is die technische veeleisendheid toch een beetje een stigma?”

Hoe kan daar verandering in komen?

“Eerlijk, ik weet niet zeker wat vrouwen afschrikt. Sommigen lijken moeite te hebben met de enorme techniciteit van het beroep, maar je leert heel veel door ervaring. Wel heb je een zeer goede hand-oogcoördinatie en reactiesnelheid nodig. Daar zie ik alvast geen fysiek nadeel tegenover mannen. Ik heb daarnaast ook wel mijn strijd gevoerd in de man-vrouwclichés. Bij sollicitaties kreeg ik bijvoorbeeld de vraag of de combinatie met mijn gezin wel zou lukken? En of ik alsjeblieft niet samen met mijn vrouwelijke collega zwanger wilde worden. De tijden zijn op dat punt sterk veranderd. Ook mannen willen nu veel meer die work-lifebalance. En de afspraken rond werktijden zijn fel verbeterd. Een mooie evolutie.”

sectorNAOMI VANDERSTOCKT
Eerste officier zeevaart
Mega Yacht

Hoe ben je in deze sector terechtgekomen?

“Toen ik veertien was, ben ik samen met mijn ouders en broer de wereld rond gaan varen in een zeilboot. Sindsdien wist ik dat ik op zee wou zijn. Dat je echt kon studeren om kapitein te worden, daar had ik geen idee van. Na het middelbaar ben ik een opleiding chemie begonnen aan de UGent, nog altijd met de bedoeling om nadien op zee te gaan. Toen ik via via hoorde van de Zeevaartschool en wat voor leerstof je daar kreeg, vroeg ik me af waarom ik eigenlijk chemie deed (lacht). Ik heb mijn jaar afgemaakt en me meteen ingeschreven in Antwerpen. Dat klikte meteen, ik was er helemaal op mijn plaats. In februari 2020 heb ik mijn brevet kapitein ter lange omvaart behaald. (trots) Nog voor mijn dertigste.”

Waarom zijn er volgens jou nog weinig vrouwen werkzaam in de sector?

“Van de 1,2 miljoen zeevarenden wereldwijd is er maar 2 procent vrouw. In België is ongeveer 10 procent van de studenten nautische wetenschappen een vrouw. Dat maakt van de zeevaart toch een mannensector. Een klassieke vraag die een vrouw krijgt als ze wil gaan varen, is: Hoe moet dat met een relatie of een gezin? Terwijl mannen toch óók een familie rond zich hebben. Maar blijkbaar wordt het van een vrouw nog altijd minder makkelijk geaccepteerd dat ze voor een langere tijd weg is van huis. Het ís anders om een gezin of een relatie te hebben in deze job, maar slechter is het daarom niet. Er zijn misschien nog te weinig goede voorbeelden van hoe het wél kan. Qua visibiliteit is er nog werk aan de winkel.”

Hoe kan daar verandering in komen?

“Positief is dat de groep zeevarende vrouwen heel hecht is. Iedereen weet wel waar de ander mee bezig is. Sociale media zijn daar een belangrijke support in, ook wat zichtbaarheid naar buiten toe betreft. Een eerste generatie dames heeft al getoond dat je als vrouw aan de top kunt geraken in de maritieme industrie. De volgende stap is om van dat vrouw-zijn juist een kracht te maken. Want de sleutel lijkt toch nog altijd: hoe minder je je vrouwelijke kant laat zien, hoe beter voor je carrière. Gelukkig denken niet alle mannen zo. Eén chief officer is me altijd bijgebleven. Hij zei: ‘Het zal moeilijk zijn om je karakter te behouden, maar verander alsjeblieft niet. You’ll make it anyway.’”

sectorVICKY DETHIER
CEO – aannemer
Bouwbedrijf Dethier

Hoe ben je in deze sector terechtgekomen?

“Dethier is een familiebedrijf, dus ik heb de liefde voor de bouwsector in feite met de paplepel meegekregen. Mijn vader heeft wel nooit van me verwacht dat ik in het bedrijf zou stappen of het later zou overnemen. Integendeel, hij vond dat ik mijn horizon breed moest houden. Maar ik heb me altijd wel aangetrokken gevoeld tot de meer technische domeinen, al van in het middelbaar. Fysica en wiskunde lagen me bijvoorbeeld veel beter dan geschiedenis. Later ben ik kennistechnologie gaan studeren in Maastricht, wat hier in België overeenstemt met een master informatica. Na twee jaar in de IT te hebben gewerkt, had ik toch het idee: ik kan thuis in het bedrijf veel meer betekenen.”

Waarom zijn er volgens jou nog weinig vrouwen werkzaam in de sector?

“Ik zou het oprecht niet kunnen zeggen. Ik vind het in elk geval een heel boeiende, toffe sector. Ik heb me ook nooit de bedenking gemaakt van: ‘Tiens, dat zijn hier precies alleen maar mannen.’ Maar het is wel een realiteit: ook tijdens mijn studies heb ik voornamelijk tussen de mannen gezeten. In het secundair heb ik wetenschappen-wiskunde gestudeerd. We waren in de klas met twee meisjes tussen een tiental jongens. Volgens mij wordt het dus al heel vroeg bepaald, het feit dat weinig vrouwen later in technische richtingen terechtkomen. Misschien speelt ook nog het cliché: Als ik in de bouw ga werken, dan zal dat in een blauwe overall moeten zijn, op de werf. Terwijl er zoveel andere mogelijkheden zijn.”

Hoe kan daar verandering in komen?

“Door te vertellen hoe leuk het wel is. Door te laten zien welke kansen er allemaal zijn. Als je voor een technische richting kiest, dan hoeft dat echt niet te betekenen dat je in weer en wind buiten moet werken. We hebben in ons bedrijf effectief vrouwelijke projectleiders op de werf, maar we hebben ook dames op calculatie, in de werkvoorbereiding of op de BIM-afdeling voor het maken van digitale 3D-modellen. Er zijn heel veel verschillende functies binnen een bouwbedrijf. De bouw heeft de afgelopen jaren enorm geïnnoveerd. Wat ik zelf zo fijn vind: je zíet elke dag letterlijk iets opbouwen, van de grond af. En ook: je hoeft je niet te forceren om op te vallen, dat doe je als vrouw sowieso al (lacht).”

Vorig artikel
Volgend artikel