De kinderen van het tweede leerjaar van het Sint- Jozefinstituut in Ekeren hebben dit jaar wel een extra portie chocolade verdiend, want zij verzonnen de vragen die we mochten stellen aan de enige echte Sinterklaas. De Sint heeft er de leukste uitgekozen, en geeft zo een tikje van zijn mysterie prijs.
Wat is uw lievelingsliedje? (Eefje)
“Ik hou van heel veel soorten muziek, maar de allermooiste vind ik… sinterklaasliedjes. Die zijn allemaal erg mooi,
van het eenvoudige Sinterklaas Kapoentje tot het heerlijke Zie ginds komt de stoomboot. Maar als ik er eentje moet uitpikken, dan is het Zie de maan schijnt door de bomen. Want de maan die ’s nachts door de bomen schijnt, dat is echt prachtig om te zien.”
Hoe komt u aan de chocolade en cadeaus? (Arthur)
“De chocolade en de snoep komen van brave bakkers die wat opzij zetten voor mij. Voor de cadeau’s is dat een beetje hetzelfde.”
Hoeveel geld heeft u? (Ide)
“Dat zou ik eens aan de Stafhouder moeten vragen, die doet mijn boekhouding.”
Hoeveel jaar bent u? (Roos)
“Ik ben al zo oud dat ik het ben vergeten, maar ik kan me herinneren dat Richard Leeuwenhart nog leefde toen ik een kind was. Ik zal dus ongeveer negenhonderd jaar oud zijn.”
Heeft u een hobby? (Han Jun)
“Ja! Ik speel graag een spelletje schaak met mijn goede vriend Bernardo, de aartsbisschop van Toledo.”
Welke sport vindt u leuk? (Lowie)
“Ik hou van paardrijden. Maar ook voetbal vind ik heel erg leuk. Toen ik jong was, heb ik nog bij Real Madrid gespeeld. Maar dat is héél lang geleden.”
Waar komt uw paard vandaan? (Nina)
“Het komt uit een oude Spaanse paardenfamilie van de braafste en slimste paarden. Die dieren kunnen ook heel goed hun evenwicht bewaren, en dat is belangrijk op de daken, dat zul je wel begrijpen.”
Wie kookt er voor u? (Ludony)
“Conchita kookt vaak, en ze doet dat heel goed. Zelf maak ik ook wel eens meer eenvoudige dingen zoals witloof in de oven of biefstuk met frietjes. En Piet kan heerlijke croques bakken, en pannenkoeken met spekjes erin.”
Wat zijn uw lievelingssnoepjes? (Milosz)
“Speculaas en marsepein.”
Wat is uw lievelingseten? En krijgt u zelf ooit cadeautjes? (Rowan)
“Wat ik héél lekker vind zijn albondigas, dat zijn Spaanse gehaktballetjes. Dat is smullen! En ik krijg wel eens cadeautjes, maar ik zeg altijd dat cadeaus niet hoeven. Ik heb alles wat ik nodig heb: een lief en flink paard, goede vrienden, een staf en mijter en een stoomboot…”
Hoeveel pieten heeft u? (Benjamin)
“Hoeveel er op de boot zijn? Ik heb nooit de kans om ze te tellen, want ze lopen heel de tijd heen en weer.”
Waarom moeten de pieten een hoed opzetten? (Liv)
“Ze moeten dat niet, maar ze vinden dat mooi. Ik vind dat ook prachtige hoeden, met die pluim en zo. Bijna zo mooi als een mijter!”
Hoe komt het dat u nooit wordt betrapt? (Jules)
“Het gebeurt wel eens dat ik ’s nachts iemand tegenkom in een huis. Ik probeer hen dan niet aan het schrikken te maken, en ik vraag hen om meteen rustig te gaan slapen, zodat ik mijn werk kan doen.”
Hoe kunt u door mijn schoorsteen, want er zit glas voor? (Elien)
“Als Piet niet door de schoorsteen geraakt, dan komen we gewoon binnen langs… de deur!”
Hoe weet u of er camera’s zijn? (Tibo)
“Als er cameraatjes hangen in de huizen, zet ik die even uit. Ik ga niet vertellen hoe ik dat doe, want dan weten de slechteriken dat meteen ook.”
Heeft u ook een kerstboom? (Zuzanna)
“Ja, een heel klein kerstboompje dat ik op kerstavond naast de haard zet, en na Kerstmis verdwijnt dat onmiddellijk naar de zolder.”
Wat is uw lievelingskleur? (Lotte)
“Ik heb er twee: wit en rood. Of eigenlijk drie: ook goudkleur vind ik prachtig.”
Heeft u kindjes en een vrouw? (Jaëlle)
“Nee, een vrouw en kinderen hebben, en dan telkens zo lang weg om over de daken te lopen, dat gaat niet.”
Waarom heeft u zo’n lange baard? (Lucas)
“Omdat ik dat mooi vind, en ook anderen vinden dat een mooie baard. Men zegt zelfs dat het de mooiste baard ter wereld is.”
Wat voor kleren vindt u mooi en waar koopt u die? (Asinet)
“Ik hou van lange kleren, gewaden noemt men dat. Die laat ik maken door een oude kleermaker in de Spaanse stad Sevilla.”
Welke kleur heeft uw onderbroek? (Ian)
“Mijn onderbroeken zijn wit, met een rood biesje. En op bijzondere dagen draag ik rode onderbroeken met een wit biesje.”
Vindt u uw stoomboot niet een beetje te vuil voor de natuur? (Lia)
“Nee, want die werkt op stoom. En stoom is gewoon water.”
Hoeveel stoute kinderen staan er op uw lijst? (Emma)
“Dat zullen we zien wanneer ik Antwerpen in mijn grote boek open.”
