duurzaamheid
Industrie

Duurzaamheid? Dat is een ontwerp keuze

Hoe bouw je als industriële onderneming duurzaamheid in je producten in? Waar begint dat? Waar eindigt het? En meer nog: wat is “duurzaamheid” eigenlijk? Bij TCS (Timmers Cranes & Steelworks) uit Houthalen wordt daar voortdurend over nagedacht. “Circulariteit en duurzaamheid zijn twee heel verschillende dingen.”

Duurzaamheid, circulariteit en recyclage

Duurzaamheid heeft stelselmatig aan belang gewonnen in de bedrijfsvoering. Zo ook bij TCS. “Ik denk dat je goed moet oppassen met het door elkaar halen van begrippen als duurzaamheid, circulariteit en recyclage”, zegt bestuurder Bert Timmers. “Duurzaamheid is meer dan circulariteit. In veel consumentenproducten wordt circulariteit nu gelijkgesteld aan hoe goed een product recycleerbaar is. Maar voor industriële toepassingen is dat eigenlijk een te enge benadering omdat het geen rekening houdt met de toegevoegde waarde die een gerecycleerd product nog kan bieden.”

Timmers geeft een voorbeeld om een en ander duidelijk te maken. “Stel dat je een PC hebt van tien jaar oud. In principe kan je de materialen van dat toestel volledig recycleren en opnieuw gebruiken, maar daarbij zal bijna de volledige meerwaarde van zo’n apparaat verloren zijn gegaan. Daarom is duurzaamheid meer dan circulariteit. Een circulair product ontwerpen is niet genoeg. Eerst moet een product, zoals in ons geval een rolbrug of een industrieel gebouw, zijn primaire functie zo lang mogelijk en zo intensief mogelijk kunnen vervullen.

Wij vinden niet dat je een kraan al na vijf jaar moet kunnen recycleren. Nee, recyclage moet pas in the picture komen na, pakweg, veertig jaar. Of stel dat je een groot gebouw zet met hoogwaardig herbruikbare materialen, maar dat slechts enkele maanden per jaar enkele bewoners huisvest. Of dat na tien jaar al terug in de kringloop komt. Zo’n gebouw is misschien wel circulair, maar allesbehalve duurzaam.”

Een circulair product ontwerpen is niet genoeg: eerst moet een product zijn primaire functie zo lang en intensief mogelijk vervullen.

Te grote elektrische kasten

Een lange levensduur en zelfs een optimale gebruiksgraad zijn ontwerpkeuzes, legt Timmers uit. “Onderhoudbaarheid, en dus een lange levensduur, kunnen wij wel degelijke engineeren. Je kunt perfect berekenen wanneer welke onderdelen van een machine allicht eerst zullen falen en deze machines dan zo ontwerpen dat ze gemakkelijk te onderhouden zijn en gemakkelijk weer up-to-date zijn te brengen. Ik geef een voorbeeld: in veel kranen bouwen wij nu al elektrische kasten in die eigenlijk net iets te groot zijn. Waarom? Om voldoende ruimte te hebben om toekomstige generaties van elektrische omvormers in te kunnen bouwen. Zo’n omvormer is een typisch component waarvan we weten dat het na x aantal jaren de geest geeft. Als je daar in het ontwerp al rekening mee houdt, zijn je kranen dus technologisch gemakkelijk vernieuwbaar. En gaan ze langer mee.”

Al die ontwerpkeuzes maken dat een kraan minstens twee decennia haar hoogste prestatieniveau blijft aanhouden, zelfs als ze continu in werking is. “We bouwen nu kranen waarvan alle belangrijke componenten ten minste twee miljoen bedrijfscycli kunnen meegaan”, zegt CEO Bert Zimmermann van TCS. “Dat is te vergelijken met een auto die ongeveer acht miljoen kilometer aflegt. De onderdelen die dat niet kunnen, worden regelmatig geïnspecteerd en tijdig vervangen. Maar nooit vroeger dan het nodig is.”

Massieve staalbouw

En het gaat zelfs nog verder dan. “Industriële kranen zijn gemaakt van staal en lijken massief zware constructies”, aldus Zimmermann. “Maar dat klopt eigenlijk niet. Wij gebruiken al jaren computersoftware om onze kranen zo licht mogelijk te bouwen, zonder in te boeten aan levensduur. Als je kraan zo licht mogelijk is, is er immers minder energie nodig om ze in beweging te krijgen, maar kan je ook een lichtere structuur bouwen om de kraan te dragen. En dat betekent dan weer minder materiaalverbruik. We gaan daar ver in, hoor: dat gaat soms over millimeters hier en daar weglaten om toch maar tot dat technisch perfecte gewicht te komen. Maar het loont de moeite.”

Kranen zijn ook rechtstreeks op het net aan te sluiten, en moeten geen extra gewicht van brandstoftanks of chemische batterijen meesleuren”, zegt Timmers. “Dat bespaart op zich al grondstoffen en energie, maar onze proceskranen nemen niet enkel energie uit het net wanneer ze een last hijsen, ze kunnen ook energie teruggeven wanneer ze diezelfde last laten dalen. Je kan dat vergelijken met “regeneratief remmen” bij een elektrische wagen. Ook daar wordt er energie terug naar de batterij gestuurd als je het gaspedaal loslaat, omdat de auto dan als een soort dynamo gebruikt wordt. Het is hetzelfde principe.”

Gerecycleerd staal

Niet alleen bij het bouwen van kranen is duurzaamheid een steeds belangrijkere factor. Ook in de staalbouwdivisie van TCS is dat zo. “Staal wordt aanzien als een behoorlijk vervuilende en energie-intensieve component, maar dat moet je nuanceren”, legt Zimmermann uit. “Wat betreft de staalproductie is dat wel zo. En zeker omdat de mondiale vraag naar staal blijft stijgen, is er momenteel heel veel productie. Maar staal heeft ook een ongelooflijke troef: het is oneindig recycleerbaar. Dus eenmaal de wereld voldoende staal heeft geproduceerd, en dat punt zullen we op een gegeven moment bereiken, kan je voor de rest altijd gebruikmaken van gerecycleerd staal. Overigens: ook bij de eigenlijke productie van staal zijn er al grote stappen gezet om dit milieuvriendelijker te laten verlopen, hoor. En zodra je hernieuwbare energiebronnen inzet om het staal dat we nu produceren te recycleren, is staal een zeer klimaatvriendelijk materiaal.”

duurzaamheid

Bedrijvencampus

Naast industriële kranen en staalbouw, is TCS ook gekend voor haar business unit industriebouw. Op de voormalige mijnterreinen van Houthalen is het betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe “Bellefleur”-site. Ook dat project wordt met veel aandacht voor duurzaamheid en circulariteit aangepakt.

“Er komen daar drie grote residentiële blokken met appartementen en wij nemen de bedrijvencampus voor onze rekening”, zegt Timmers. “Dat deelproject heet Greenville Campus, en komt vlak naast de cleantech-incubator Greenville. Het mikt vooral op bedrijven die werken met duurzame vormen van technologie. Het grote verschil met de staalconstructies die we normaliter bouwen, is dat die meestal puur maatwerk zijn. Hier is het de bedoeling om een veel breder doelpubliek aan te trekken: KMO’s, kleine industrie, bedrijven die over magazijnen moeten beschikken. We willen het project heel flexibel inrichten, met onder meer verplaatsbare tussenwanden, en de klanten zelf laten kiezen of ze bijvoorbeeld al dan niet over een kantoorruimte willen beschikken. Op die manier blijven alle units voldoen aan de evoluerende behoeftes van uiteenlopende bedrijven. Niet enkel die van vandaag, maar ook die over vijfentwintig of vijftig jaar.

Lang en intensief ondersteunen

Ook bij Greenville Campus is het dus de bedoeling om de primaire functies van de gebouwen zo lang mogelijk en intensief mogelijk te ondersteunen. “Je kunt gemakkelijk een paleis voor één persoon optrekken volgens circulaire principes, maar ben je dan bezig met duurzaamheid? Ik denk het niet”, stelt Timmers de retorische vraag. Om een en ander te onderbouwen zal de campus trouwens ook gecertificeerd worden met het BREEAM-keurmerk (Building Research Establishment Environmental Assessment Method). “Dat evalueert een negentigtal duurzaamheidsparameters, zowel tijdens de bouw als tijdens de uitbating. Hoeveel water wordt er verbruikt? Hoeveel energie slurpt het gebouw op? Hoe gebeurt de koeling? Op welke manier wordt afval verwerkt? Het is een heel complete norm die met zeer veel zaken rekening houdt.”

Duurder, maar ook goedkoper

Wat betreft de kostprijs van zo’n gebouw, windt Zimmermann er geen doekjes rond. “De investeringskost ligt inderdaad iets hoger, maar daar staat tegenover dat de operationele kost véél lager ligt. Ook de waardevastheid van zo’n gebouw is veel beter dan van een “traditioneel” pand. Dat maakt ook dat ze een interessantere investering zijn dan de gangbare KMO-eenheden. De bouwheren weten dat natuurlijk ook, dus we merken we dat er vanuit de markt behoorlijk wat interesse voor is. Alles wijst erop dat dit een breed gedragen tendens gaat worden.”

“Wijzelf beschouwen Greenville ook als “productontwikkeling”, pikt Timmers in. “Dit is een concept dat we in de toekomst nog graag willen reproduceren. We moeten dit dus zo goed mogelijk “in de vingers” krijgen. Gestandaardiseerd en tegelijk modulair bouwen zal meer de norm worden, daar ben ik van overtuigd. Bedrijven willen met kleine aanpassingen een gebouw snel en vlot naar hun hand kunnen zetten. Het is dus aan ons om daar nu al zo goed mogelijk over na te denken en die verschillende aspecten vandaag al mee te nemen in onze ontwerpen.”

07.10.2021
door Fokus Online

In samenwerking met

TCS is een bedrijf dat kranen en industriële hijstoestellen ontwerpt en construeert, staalbouwconstructies maakt en aan industriebouw doet. Het bedrijf werd in 1975 gesticht en is in zijn branche een bekende partner geworden voor industriële bedrijven uit België en de buurlanden. Met 120 personeelsleden bedienen ze klanten uit ongeveer elke industriële sector. Van de auto-industrie over staalfabrikanten tot chemische sites en van kleine werkplaatskranen tot intensief gebruikte proceskranen.

Ontdek meer

Vorig artikel
Volgend artikel