bedrijven
Milieu

Als bedrijven de wereld helpen beter worden

20.02.2023
door Frederic Petitjean

Zowel grote als kleinere bedrijven lijken de laatste jaren almaar meer aandacht te hebben voor ESG-doelstellingen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, sociale engagementen en duurzaamheid. Hoe realistisch zijn zulke initiatieven, hoe giet je dit in een strategie en hoe zorg je ervoor dat dit niet blijft steken in “greenwashing”? 

De hotelketen Marriott die klanten hun loyauteitspunten in donaties laat omzetten, ijsfabrikant Ben & Jerry’s die 7,5 procent van zijn winst aan filantropie afstaat of Microsoft dat gratis software wegschenkt aan non profit-organisaties. Het is tegenwoordig niet lang zoeken naar bedrijven die van “goed doen” een punt gemaakt hebben. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de praktijk niet echt een nieuw fenomeen. De aanzet werd gegeven in de jaren zestig van vorige eeuw, met grote investeerders die hun geld niet meer wilden steken in bijvoorbeeld tabaksbedrijven of bedrijven die het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime steunden. Het is echter maar sinds de laatste tien, vijftien jaar dat ESG een globaal fenomeen is geworden. 

Over hoe serieus dit genomen moet worden, is nog altijd discussie. Voor sommige ondernemingen is het vaak niet meer dan een zoveelste marketingkanaal, vooral bedoeld om het eigen imago op te poetsen. Meer en meer anderen nemen dit soort initiatieven gelukkig wél serieus. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Franse cosmeticagroep L’Occitane, zo getuigt Digital & Marketing Manager Benelux Laura Vannerem. 

Jullie inspanningen op het gebied van ESG gaan heel breed, waar liggen de zwaartepunten? 

In onze mission statement staat dat we sowieso een positieve invloed willen uitoefenen op zowel mens als natuur. Dus alle campagnes die we doen hebben dat als uitgangspunt. Maar je kunt dat inderdaad breed invullen en dat doen we ook. Bijvoorbeeld door initiatieven rond biodiversiteit, rond empowerment van vrouwen in Afrika, rond de traceerbaarheid van onze producten, zodat je transparantie krijgt in de supply chain… Veel zaken hebben inderdaad te maken met milieu en natuur, omdat dat natuurlijk inhaakt op de producten die we maken en waar we zo veel mogelijk natuurlijke ingrediënten voor gebruiken. We proberen bijvoorbeeld ook altijd langdurige samenwerkingen op te zetten met onze leveranciers en daar open en eerlijke relaties in op te bouwen. Op die manier krijgen we inzichten in hoe ze werken, maar kunnen we ook druk uitoefenen als er iets niet loopt zoals het hoort. 

Hoe zorgen jullie dat dit meer is dan gewoon een modegril of greenwashing? 

Ik denk toch dat je gerust mag stellen dat deze zienswijze echt een deel is van ons DNA. L’Occitane werd in 1976 opgericht in Frankrijk en duurzaamheid en natuurlijke ingrediënten waren eigenlijk vanaf dag één een heel belangrijk onderdeel van hoe het bedrijf werkt. Dus lang voor dit hip werd of als “cool” werd gezien. Ik zal een voorbeeld geven: al in het allereerste winkeltje in de Provence verkochten we refills. Je kon dus met je gebruikte glazen flessen langskomen om deze opnieuw met essentiële olie of zo te laten vullen. Dat was in de jaren zeventig ongezien (lacht). Door de jaren heen hebben we almaar meer van dat soort initiatieven opgestart, totdat we in 2006 alles in een speciale stichting hebben ondergebracht. Op die manier hebben we wat meer draagkracht voor deze initiatieven.

Vandaag hameren we vooral op transparantie om dit waarachtig te maken. We rapporteren bijvoorbeeld zéér gedetailleerd over onze ESG-inspanningen. Elk jaar brengen we een rapport van meer dan vijftig pagina’s uit met voorbeelden, maar ook met harde cijfers. We zeggen dus niet “we verminderden ons plastic- en energieverbruik”, maar we geven ook de cijfers tot na de komma, zelfs als onze doelstellingen niet gehaald worden. Dat geeft ons credibiliteit. 

Die doelstellingen worden ook gevalideerd door de Verenigde Naties. 

Ja, dat klopt. Als we bepaalde plannen hebben, vragen we aan hen of die haalbaar zijn, wenselijk zijn, welke invloed die zullen hebben en welke termijnen we daar moeten op plakken. De programma’s zelf worden ook allemaal onafhankelijk geauditeerd door een externe organisatie om na te gaan of we in onze opzet slagen.

Er worden dagelijks nieuwe programma’s en initiatieven opgestart. Er is bij veel organisaties wel degelijk een soort sense of urgency.

Kan je eens een voorbeeld geven van een specifiek programma? 

Zeker. In 2018 hadden we bijvoorbeeld een programma in Burkina Faso dat RESIST werd gedoopt (Resilience, Ecology, Strengthening, Independence, Structure, Training). Dat programma had tot doel om de vrouwelijke emancipatie te bevorderen, vrouwelijk ondernemerschap aan te scherpen en de educatie van vrouwen en meisjes te verbeteren. Dat dat precies in Burkina Faso gebeurde en dat het daar om vrouwen draaide, was geen toeval. Burkina Faso is de grootste producten afzetmarkt van Shea butter of karitéboter, een ingrediënt dat wij heel veel gebruiken in onze producten. En het zijn traditioneel enkel de vrouwen die dit ingrediënt mogen bewerken.

In totaal hebben we met dit programma zo’n tienduizend vrouwen weten te bereiken, bijvoorbeeld door hen te helpen met machines voor het productieproces, door hen de weg te wijzen in de wereld van de microkredieten, door opleidingen te organiseren en zo verder. Het programma op zich was opgezet voor drie jaar en was dus formeel afgelopen in 2021. We steunen het ondertussen verder, bijvoorbeeld via NGO’s die in Burkina Faso werkzaam zijn en die wij mee helpen financieren. Maar ook via de verkoop van bepaalde producten waarvan de volledige winst naar daar gaat. Zo hebben we tot nu toe al meer dan vijftigduizend vrouwen kunnen helpen.

Wat zijn nog projecten die in de pijplijn zitten? 

Oh, er valt nog heel veel te doen, hoor. Een belangrijk aandachtspunt de laatste jaren is bijvoorbeeld het terugdringen van ons energieverbruik en onze CO2-uitstoot. Op termijn willen graag onze voetafdruk continu verkleinen en evolueren naar een “net zero”-bedrijf. Daar zijn ondertussen al een heel pak initiatieven voor opgezet. 

Natuurlijk: een privaat bedrijf kan maar zoveel doen. Uiteindelijk zullen vooral ook overheden en landen hun inspanningen rond dit soort initiatieven moeten opschroeven.

Dat is inderdaad zo, wij zijn natuurlijk maar beperkt tot onze eigen werking. Wij kunnen geen heel land, laat staan een compleet continent veranderen. Wat we wel kunnen doen, is ons aansluiten bij grotere initiatieven en samenwerken met partners, zodat onze impact groter wordt. Zo zijn we bijvoorbeeld stichtend lid van het Climate Fund for Nature, een initiatief van grote luxe- en beautybedrijven die aan natuurbescherming willen doen. Het doel is om daarvoor 300 miljoen euro aan werkingsmiddelen bijeen te brengen. We zijn ook betrokken bij de Ellen Macarthur Foundation die zich vooral bezighoudt met het tegengaan van klimaatverandering, afval en vervuiling en die bedrijven helpt om zich klaar te maken voor een circulaire economie. 

Om af te sluiten: hoe ziet u dit evolueren in dit toekomst? Het mooist zou natuurlijk zijn als al dit soort initiatieven overbodig zouden worden.

Ja, uiteraard, maar ik vrees dat we daar nog niet meteen aan toe zijn. Er komen nog elke dag enorme uitdagingen op ons af. In tussentijd proberen wij een langetermijnvisie op te stellen en die in te vullen, want, zoals ik al zei, er kan nog heel veel gebeuren om van de wereld een betere plaats te maken. Wat ik wel zie, is dat de toewijding van zowel bedrijven als overheden op dit vlak lijkt toe te nemen. Er worden dagelijks nieuwe programma’s en initiatieven opgestart. Er is bij veel organisaties wel degelijk een soort sense of urgency. En dat stemt toch hoopvol.

Ik zie bijvoorbeeld ook dat de aandacht bij jongeren voor dit soort issues heel hoog is. Als we bijvoorbeeld zo’n duurzaamheidsrapport uitbrengen, krijgen we daar heel vragen over en merken we dat dat echt wel door hen gelezen wordt. Dat is goed, dat brengt niet alleen de goede zaak meer onder de aandacht. Het geeft ons ook de kans om een en ander te duiden. Vaak gaat het immers om vrij complexe zaken die je niet zomaar in één of twee zinnen kunt uitleggen. 

Kortom: u bent eigenlijk wel hoopvol gestemd? 

Ja, toch wel, hoor. Voor mij is het glas minstens halfvol (lacht). 

Vorig artikel
Volgend artikel