Stefaan Bingé: De taal van de tuin leren

Een evenwicht tussen ‘orde’ en ‘chaos’ biedt voor de meeste mensen rust. Bloemen, planten en bomen in je tuin hebben een magische energie. Ze kunnen instant al jouw frustraties, verdriet, boosheid, eenzaamheid, en zoveel meer absorberen. Een groot luisterend oor dus, of gratis therapie. En daar vragen die therapeuten niets voor terug. Of toch?

Zoals een vos niet thuishoort in het kippen- of konijnenhok, zo passen ook niet alle tuin planten bij elkaar. Ga daarom bewust op zoek naar een evenwicht tussen de zes ‘hoofdrolspelers’. Met als eerste in het rijtje: water.

Balans water en lucht

Zorg steeds voor voldoende water, maar let op: een teveel kan ervoor zorgen dat de wortels rotten, of te weinig lucht brengen. Schaf jezelf gerust een bodemvochtigheidsmeter aan. Want voldoende lucht is natuurlijk ook erg belangrijk. Te weinig leidt uiteindelijk tot verstikking van de wortels. Teveel lucht in de bodem kan anderzijds zorgen voor uitdroging. Planten zullen signalen geven:

• communiceren door hun bladeren slap te laten hangen
• spontaan aborteren;
• het vroegtijdig afvallen van bloemknoppen,
• onrijp fruit, bessen…

Houd ook rekening met licht. Planten die te weinig licht krijgen hebben de neiging om ‘vegetatief’ hoger te groeien. Ze gaan immers op zoek naar licht. Lichttekort is bovendien ‘generatief’ nadelig voor de ontwikkeling van bloemen, bessen en/of vruchten.

• Als je een rijk bloeiende plant wilt, plaats die niet in de schaduw.
• Planten die te veel licht krijgen, zullen dan weer bruine bladpunten en/of bladranden vertonen.

‘Schaduwminnende’ planten – zoals hosta’s, varens – zien er dan precies verdroogd uit, ook al is de bodem voldoende vochtig.

Bodemtemperatuur en -leven

Ook met (bodem)temperatuur houd je best rekening in je tuin. Vanaf een bodemtemperatuur van +8 à 10°C wordt het tijd om te bemesten. Onder die drempel heeft het weinig zin, want dan is het bodemleven nog in (winter)rust. Jij krijgt liever ook geen maaltijd wanneer je ligt te slapen, toch? Er kunnen ook grote regionale temperatuurverschillen zijn. Een zandgrond warmt sneller op dan een leem- of kleibodem. Zo kan het in Limburg wel tijd zijn om te bemesten, maar in Geraardsbergen nog niet.

Een (actief) bodemleven is dan weer verantwoordelijk voor de omzetting van meststoffen en allerlei organisch afval tot opneembare minerale voedingsstoffen. Deze ‘omzetters’ kun je dus beschouwen als bodemgarçons die voeding serveren aan de planten. Je kunt het bodemleven van je tuin ook zelf actief stimuleren door gebruik te maken van

• organische meststoffen,
• mulch
• gft-compost…

En ten slotte: zoals een hond geen konijnenvoer lust, geef je niet alle planten dezelfde meststoffen. Check dus eerst of je tuin planten een zure grond of eerder een rijkere bodem verkiezen. Doseer je meststoffen, want teveel mest spoelt uit in de bodem en is nadelig. Ontleed daarom iedere 2 à 3 jaar je bodem of potgrond. De bodemanalyse verklapt jou exact hoeveel meststoffen je nodig hebt voor welke plant. Het bespaart je veel geld en frustratie.

Het vraagt beslist wat oefening en geduld om ‘een tuin in evenwicht’ te krijgen. Maar van proberen kun je leren. Ik ervaar het als b(l)oeiende tuintherapie.