impact
Milieu

Evenwicht zoeken tussen economie en ecologie

07.06.2023
door Frederic Petitjean

Ongeveer elk bedrijf ter wereld denkt tegenwoordig na over manieren om duurzamer te werken. Maar is dat nu eenvoudiger voor onderneming van een zekere omvang? Of net moeilijker? Dat gingen we vragen aan een van de grootste concerns ter wereld.

Met bijna 127.000 medewerkers, een omzet van ruim 60 miljard euro en 400 merken als Axe, Dove, Ben & Jerry’s, Magnum, Cif, Knorr en Ola in de merkenportefeuille is het Nederlandse Unilever naar alle maatstaven een gigant. Wat duurzaamheid betreft, komt dat met zowel voordelen als uitdagingen, zegt Head of Country Belux Tom Smidts. “Het voordeel is dat we met soms kleine wijzigingen meteen voor een stevige impact kunnen zorgen.

Alleen al in België verkopen wij zo’n 300 miljoen producten per jaar waarmee we een impact kunnen maken. Dat doen we door kleinere verpakkingen te maken, betere materialen te gebruiken of onze logistiek en supplychain te optimaliseren. We kunnen daar als groot bedrijf met de nodige resources en focus aan werken. Een nadeel is dat we in heel veel landen actief zijn en met een wereldwijde supplychain werken. Dat maakt het niet evident om bijvoorbeeld speciaal voor België een bepaalde aanpassing te doen.” 

Unilever wil tegen 2039 een ‘net zero’-bedrijf zijn, waardoor het netto geen CO2 meer uitstoot. “Op productniveau hebben we al flinke stappen gezet”, zegt Smidts. “Tegen 2025 willen we enkel nog volledig recycleerbare, gerecycleerde of composteerbare verpakkingen gebruiken. In België zitten we wat dat betreft al aan 96 procent. Het gebruik van ‘virgin plastics’ (nieuw geproduceerd plastic, red.) zijn we enorm aan het afbouwen en zal tegen 2025 onder de 50 procent liggen. Ook in de logistieke keten evalueren  we onze uitstoot en impact. We houden de afstanden die onze trucks moeten afleggen zo kort mogelijk en onder meer in Nederland experimenteren we met elektrische vrachtwagens. Zodat ook hier de CO2-uitstoot verkleint.” 

“In de bevoorrading voor onze voedingsproducten lopen er programma’s rond regeneratieve landbouw met onze leverancier Ardo om het watergebruik in de teelt te verminderen, waarbij water gerecupereerd, gefilterd en hergebruikt wordt. Wij werken ook met Too Good To Go om voedselverspilling tegen te gaan. Op die manier hebben we sinds 2020 al meer dan 15.000 porties van de vuilbak gered. Elke vrijdag organiseren we zelf ook FREE’day: de collega’s op kantoor krijgen dan een gratis maaltijd aangeboden die gemaakt is met restjes van de voorbije week. Zo moeten we die net voor het weekend niet weggooien.”

Het voordeel aan onze omvang is dat we met soms kleine wijzigingen meteen voor een stevige impact kunnen zorgen.

Toch stelt Smidts dat er steeds een evenwicht moet zijn tussen economie en ecologie. Anders gezegd: als het economisch niet rendeert om dit soort inspanningen te doen, zijn ze op lange termijn vaak niet houdbaar. Er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de consument die zijn of haar aankoop- en consumptiegedrag moet wijzigen. “Zo hebben we bijvoorbeeld ‘eco-refillers’ gemaakt voor Cif. Dat zijn kleine navulverpakkingen waarbij je enkel water moest toevoegen en waarbij je 75 procent minder plastic verpakking had. Alleen… de consument dacht dat hij daardoor minder product kreeg. Eenzelfde uitdaging hadden we met geconcentreerde deodoranten of wasproducten. Daarnaast heeft duurzaamheid ook een meerkost die kan leiden tot een meerprijs in de winkel. Dat kan een drempel vormen voor consumenten, zeker in deze tijden.” 

“Het is dan weer onze verantwoordelijkheid om goed te communiceren en goede afspraken te maken met de retailers. Het goede nieuws is dat er een positieve dynamiek tot stand komt samen met grote retailers & suppliers om, over de bedrijfsgrenzen heen, initiatieven op te zetten om onze sector meer duurzaam te maken.”

Daarbij kunnen ook bijkomende incentives van de overheid een rol spelen, meent Smidts. “We hebben in België al een lasagne van taksen, belastingen en accijnzen die bijdragen aan die meerprijs en onze competitiviteit negatief beïnvloeden tegenover andere landen. Ik doe dan ook een oproep aan de overheden en betrokkenen om zowel bedrijven als consumenten meer te ‘belonen’ voor duurzame keuzes, bijvoorbeeld met lagere belastingen, btw of investeringshulp. Op die manier kan de balans tussen economie en ecologie beter in evenwicht gehouden worden en komt dit de algemene duurzaamheid ten goede.”

Wat de toekomst betreft is het pad naar duurzaamheid definitief ingeslagen, stelt de Unilever-topman. Daarop terugkomen is geen optie meer. “We willen dat zelf niet, maar ook onze andere stakeholders – onze werknemers, de retailers en de consumenten – willen dat niet. We voelen vanuit die hoek voortdurend de druk om het steeds beter te doen en dat is ook goed, dat houdt ons scherp. Alles van de ene op de andere dag veranderen, is onmogelijk, maar het moet meer zijn dan loze woorden en beloften: het is ‘walk the talk’. Ik ben er dan ook zeker van dat de wereld er over 15 jaar significant anders zal uitzien dan vandaag. Je voelt de dynamiek naar meer duurzaamheid, het is absoluut een hot topic. Alleen lukt het niet, maar als we heel de keten op één lijn krijgen, staat ons een mooie toekomst te wachten.” 

Vorig artikel
Volgend artikel