Mentaal welzijn: Een broze donderwolk
Steeds meer vrouwen bekennen kleur: hun wolk kleurde na de bevalling niet bepaald roze. 10 tot 20 procent van de moeders maakt zelfs een postnatale depressie door. De impact van pril ouderschap op mentaal welzijn is groot en onderschat. ‘Een kind krijgen is een heel grote en mooie uitdaging in je leven, maar wellicht ook de moeilijkste.’
Ouder worden gaat gepaard met heel wat emoties, en die zijn niet uitsluitend positief. Een op de vijf vrouwen ervaart mentale problemen tijdens of net na de zwangerschap. 10 tot 20 procent van de mama’s belandt in een postnatale depressie. Slechts een fractie van hen zoekt professionele hulp. “50 tot 80 procent van de vrouwen maakt de ‘babyblues’ door. Dat is een soort somber gevoel dat over je neerstrijkt, meestal tussen de derde en de vijfde dag na de bevalling”, legt Titia Hompes, perinataal psychiater bij UPC KU Leuven uit. Die babyblues kan ongeveer twee weken blijven sluimeren. “In tegenstelling tot de babyblues, klaart de dikke mistwolk die een postnatale depressie is niet vanzelf op. We zijn gealarmeerd wanneer de klachten langer dan twee weken aanhouden.”
Reboundeffect
Bij Tilda Klumpenaar (39) verdwenen de depressieve gevoelens na de bevalling van haar eerste dochter niet vanzelf. Ze belandde in een postnatale depressie. “Moeder worden is als een aardverschuiving. De impact wordt echt onderschat”, vertelt ze. Achteraf besefte Tilda dat de depressie eigenlijk al tijdens haar zwangerschap op de loer lag. “Tijdens mijn zwangerschap verloor ik mijn oma. Dat verlies was enorm. Zij was mijn moederfiguur. Maar je bent zwanger en je bijt door. Je denkt: ik moet volhouden voor het leven dat in mij groeit. Dus dat deed ik.”
Een traumatische bevalling luidde het begin in van wat een heel moeilijke periode voor haar zou worden. “Ik voelde al snel dat het niet goed met me ging. Ik huilde voortdurend en voelde me erg onzeker in de nieuwe rol van mama. En ik was bang dat ik iets verkeerd zou doen. Dat resulteerde al snel in suïcidale gedachten. Wanneer ik met m’n baby over een brug wandelde, dacht ik weleens: als ik de kinderwagen nu laat schieten, is het voorbij. Dat soort gedachten kwamen frequenter, vooral omdat ik er niet over durfde te praten en alles voor mezelf hield. Wat gaan ze van me denken? Stel dat mensen me voor gek verklaren?”
Een traumatische bevalling die uitmondt in een posttraumatisch stresssyndroom kan het risico op een postnatale depressie verhogen, zegt professor Hompes. “We kijken altijd naar het biopsychosociaal model, een samengaan van biologische, psychosociale en sociale factoren. Je hebt de biologische veranderingen die plaatsvinden, denk maar aan hormonale veranderingen, maar waarschijnlijk ook veranderingen in ons afweersysteem. Daarnaast zijn er ook psychische factoren zoals het doormaken van een depressie of angstprobleem in het verleden, en het eigen hechtingsverhaal. Tot slot is er de sociale factor. Een goed sociaal netwerk, bijvoorbeeld familie, vrienden, hulpverleners, onthaalmoeder… is een van de belangrijkste preventieve factoren. Een sterk netwerk beschermt.”
Het was haar netwerk dat Tilda uiteindelijk naar professionele hulpverlening stimuleerde. “Ik heb de schijn lang opgehouden, maar een vriendin voelde aan dat het echt misliep. Ze overtuigde me om naar de huisarts te gaan. Die zocht hulp, maar omwille van de lange wachtlijsten kon ik nergens terecht. Ik ben dan in crisisopname gegaan, en ben dankzij professionele hulp uit de depressie geraakt.”
Ook mannen maken hormonale veranderingen door na een bevalling.
Mannen ook
Bij het UPC van KU Leuven wordt de moeder begeleid én wordt er ingezet op de band tussen moeder en kind. “Het is niet zo dat een postnatale depressie per definitie de relatie tussen mama en kind schaadt, maar dat kan wel, en dat is een heel pijnlijke ervaring”, zegt Hompes.
“Daarom zetten we volop in op therapie met moeder, maar ook met moeder én kind. De eerste duizend dagen van een kind zijn namelijk van groot belang. Deze periode, van conceptie tot ongeveer de tweede verjaardag, is er een van buitengewone groei. Het vormt een blauwdruk voor de rest van het leven. Een kind dat in die eerste duizend dagen veelvuldig aan stress en angst wordt blootgesteld, zal dat meedragen. Het is om die reden, maar ook voor de ouders zelf, dat een goede ondersteuning van prille ouders noodzakelijk is. Kijk, het ouderschap is een van de grootste uitdagingen in je leven, en wellicht de moeilijkste. We praten daar als samenleving niet open genoeg over. Maar door voldoende te investeren in ondersteuning, investeren we in de toekomst.”
En wat met de partner? 5 tot 10 procent van de prille vaders maakt ook een postnatale depressie door. “We weten dat ongeveer de helft van deze mannen een partner heeft die psychisch lijdt. De man moet in dat geval voor kind en vrouw zorgen, en dat weegt. Het spreekt voor zich dat ook hier voor vaders een goed ondersteunend netwerk van groot belang is. Het is essentieel dat we het taboe op postnatale depressie bij mannen weghalen. Zij vinden nog minder vaak dan vrouwen de weg naar professionele hulpverlening.”