gezondheidszorg
Gezondheid

Gezondheidszorg: het kan altijd (nog) beter

23.10.2018
door Fokus-online.be

In 2017 stond België op de 11de plaats in de wereldranking wat kwaliteit van de zorgverlening betreft. Daarmee moesten we landen als Luxemburg (1), Singapore (2), en Zwitserland (3) laten voorgaan. Wat moet België ondernemen om een nog betere positie te bemachtigen?

Ludo Meyers
Directeur Patiëntenzorg Jessa Ziekenhuis in Hasselt

Hoe kan de gezondheidszorg in België efficiënter worden?

“Er is binnen de gezondheidszorg al veel veranderd en verbeterd, denk maar aan de kortere ligtijden, bijvoorbeeld, maar er is nog altijd ruimte voor verbetering. Op het vlak van communicatie en informatie, en het delen ervan. Zo is het elektronisch patiëntendossier een hele verbetering, zowel voor de medische wereld als voor de patiënt zelf. Informatie is veel sneller, completer en efficiënter te raadplegen. We hanteren nu met een dertigtal ziekenhuizen hetzelfde informaticasysteem, wat het veel makkelijker maakt om een patiënt – waar dan ook – meteen de juiste zorg toe te dienen. Waar we ook nog aan efficiëntie kunnen winnen, is door de taakomschrijving van bepaalde medische beroepen te herbekijken, zowel in de opleiding maar ook in de praktijk. Sommige handelingen die artsen vandaag uitvoeren, zouden perfect overgenomen kunnen worden door verpleegkundigen.”

Welke factoren zullen in de toekomst steeds belangrijker worden op het vlak van zorgkwaliteit?

“Aan kwaliteit winnen, is voor een stuk ook aan efficiëntie winnen. Zoals ik al zei is het heel belangrijk om informatie te delen. Je kunt ook aan kwaliteit winnen door zaken meer gestructureerd of gestandaardiseerd te doen, door meer procedures in te bouwen en handelingen systematisch te organiseren. Zwitserland is gekend voor zijn procedure-gerichte aanpak, geen wonder dat het land op de derde plaats staat in de ranking van 2017. Een derde principe – ‘Meten is weten’ – kan het kwaliteitsniveau van de zorg ook verder optrekken. Door lessen te trekken uit opgedane ervaringen kunnen we bijleren en bijsturen. En last but not least, door de patiënt nauwer te betrekken bij de zorg die hij krijgt. Door hem inspraak te geven en rekening te houden met zijn wensen en noden. Ook voor ons, artsen, is dat aangenamer en makkelijker werken.”

Hoe ziet ‘de patiënt van vandaag’ eruit en wat zijn zijn behoeften?

“Iedereen is anders, natuurlijk. Sommige patiënten zijn goed geïnformeerd, nemen initiatief, zoeken dingen op, stellen vragen… Anderen ‘ondergaan’ wat de dokter hen voorschrijft, stellen geen vragen, geven zelf ook vaak geen feedback… Gelukkig hebben dokters vandaag zelf ook een heel andere attitude. Waar ze vroeger op een voetstuk gezet werden en de waarheid in pacht hadden, hebben ze vandaag zelf eerder de ingesteldheid ‘samen weten we wellicht meer dan alleen’. Een communicatieve patiënt kun je naar mijn gevoel beter behandelen, want er is een beter contact. Het is in die zin zelfs een pluspunt om ook andere ondersteunende mensen uit de zorgwereld te betrekken, zoals een diabetespatiënt tijdens een consultatie misschien ook eens met een diëtiste te laten praten. Ik denk echt dat we een betrokken patiënt sterker kunnen maken in zijn strijd tegen zijn ziekte.”

Hans Ramaekers
Algemeen Directeur Ziekenhuis Maas en Kempen in Maaseik

Hoe kan de gezondheidszorg in België efficiënter worden?

“Netwerken zal steeds belangrijker worden. Zorginstellingen, en ziekenhuizen in het bijzonder, worden steeds meer verplicht om samen te werken en gezamenlijke strategische plannen uit te werken. Bedoeling is dat ze een groter geheel vormen en in continu overleg zijn met andere instellingen. Het zal een onomkeerbare evolutie teweegbrengen, maar anderzijds is het de logica zelve. Waarom zou elk ziekenhuis zich de duurste robots of scanners aanschaffen als je dergelijke dure investeringen kunt delen? Het is ook logischer om specialiteiten en ingrepen te groeperen. Als een chirurgisch team bepaalde operaties vaker uitvoert, zal ook de ervaring ermee toenemen, wat op zich ook weer meer zekerheid geeft en geruststellend is voor de patiënt. Kortom: kennis, kosten en ervaring delen, daar kan iedereen alleen maar beter van worden.”

Welke factoren zullen in de toekomst steeds belangrijker worden op het vlak van zorgkwaliteit?

“Het is moeilijk om in te schatten hoe het allemaal zal evolueren. Maar met wat we vandaag zien, zal alles wat te maken heeft met apparatuur, technologie, data, dataverzameling en -beheer in de toekomst steeds belangrijker worden. Er wordt nu al weleens smalend gedaan over het feit dat patiënten zelf ‘Dokter Google’ raadplegen, maar ik denk dat artsen zelf in de toekomst de hulp van de computer zullen inroepen om diagnoses te stellen. Als je bedenkt dat een computer zoveel casussen kan opslaan, oproepen, bekijken en vergelijken. Dan kan zelfs de kennis van een zeer ervaren arts daar eigenlijk niet tegenop. Hetzelfde met robots: die kunnen zoveel preciezer werken dan de menselijke hand… Alles zal steeds verder evolueren, het zal nooit stoppen…”

Hoe ziet ‘de patiënt van vandaag’ eruit en wat zijn zijn behoeften?

“De patiënt van vandaag is alleszins veel mondiger, weet wat hij wil, is beter geïnformeerd ook… en dat komt voor een stuk door het internet. Er is veel meer en vlotter informatie te vinden, ook over onbekende ziekten. Je moet patiënten echt niets meer wijsmaken. Ze zijn zich ook veel beter bewust van hun rechten en plichten. Het feit dat het aantal klachten alsmaar toeneemt, is niet omdat de zorg achteruitgaat maar omdat mensen veel sneller aan de alarmbel trekken als ze denken dat er iets fout gaat. Op zich een positieve evolutie uiteraard, op voorwaarde dat de balans niet naar de andere kant overhelt. Dokters zijn nu eenmaal geen robots en kunnen ook nog altijd fouten maken. Ik denk dat er aan de medische kant best wat meer aandacht mag gaan naar klantvriendelijkheid, dat vergaten ziekenhuizen in het verleden weleens, maar patiënten moeten ook begrijpen dat ‘service’ in een ziekenhuis toch nog iets anders is dan wat ze van een winkel of horecazaak mogen verwachten.”

Jaak Poncelet
Algemeen Directeur Asster Psychiatrisch Ziekenhuis in Sint-Truiden

Hoe kan de gezondheidszorg in België efficiënter worden?

“Door sterker in te zetten op netwerken, tussen zorgvoorzieningen en hun behandelmodules, kan de gezondheidszorg alleen maar aan efficiëntie winnen. Binnen de geestelijke gezondheidszorg, maar ook ruimer, tussen ambulante (eerstelijns)zorg en residentiële zorg bijvoorbeeld. Een ander aspect waar het beter kan, en dat is zelfs gesteund op wetenschappelijk onderzoek: we moeten ervoor zorgen dat mensen die écht geestelijke gezondheidszorg nodig hebben, die ook krijgen. Veel mensen met psychische problemen vragen geen of veel te laat professionele hulp. 60 procent praat er niet over, er is een groot stigma. We moeten erover waken dat die zorg toegankelijker wordt voor wie ze echt nodig heeft. En een laatste domein waar zeker nog ruimte voor verbetering is, is alles wat te maken heeft met technologie, communicatie, digitalisering…”

Welke factoren zullen in de toekomst steeds belangrijker worden op het vlak van zorgkwaliteit?

“We hebben al heel wat vooruitgang geboekt in de gezondheidszorg: met snellere hulpverlening, de steeds kortere verblijfsduur in ziekenhuizen… Als er één ding is waar we absoluut nog een tandje kunnen bijsteken, is het ‘quality of life’. De zorg in onze voorzieningen is doorgaans van goede kwaliteit, het eten is er lekker, er is ontspanning… Maar de bewoners zijn er niet in hun natuurlijke biotoop. Het sociaal isolement en de eenzaamheid worden een groot probleem. Een op vier heeft ooit te maken met een psychisch probleem. Misschien moeten we de zorg in zijn globaliteit herbekijken en meer inzetten op geestelijke gezondheidszorg, want ook dat gaat over ‘quality of life’. Op dit moment gaat amper 6 procent van het totale zorgbudget naar geestelijke gezondheidszorg.”

Hoe ziet ‘de patiënt van vandaag’ eruit en wat zijn zijn behoeften?

“Vroeger volgde een patiënt bijna slaafs het advies op van de arts. De ‘moderne’ patiënt legt zijn lot niet zomaar in de handen van de hulpverlener. Op zich is het positief dat hij mondiger is en zelf een deel van de verantwoordelijkheid opeist. Artsen en zorginstellingen spelen daar positief op in: de informatiedoorstroming is veel beter dan ooit tevoren, afdelingen geven uitvoerig uitleg, voorzien informatiebrochures zodat iedereen voorbereid en geïnformeerd is over zijn aandoening, onderzoeken en behandelingen. Tegelijk moeten we bedenken dat de patiënt van vandaag ouder wordt, meer chronische of meervoudige aandoeningen heeft en complexere zorg nodig heeft die misschien meerdere domeinen behelst. De mens is immers niet alleen een fysiek wezen, maar ook psychisch en sociaal, en al die facetten vragen aandacht en zorg.”

Vorig artikel
Volgend artikel