(Niet) spelen met je eten!
Kinderen weten goed wat ze wel en niet willen. Dat geldt ook voor hun eten. Dat resulteert weleens in een getouwtrek tussen ‘ik lust dat niet’ en ‘proef eens’. Kieskeurige koters overtuigen van sappige tomaten en voedzame kikkererwten, hoe doe je dat?
“Ik spreek niet graag over ‘slechte’ en ‘goede’ eters”, zegt Rolinde Demeyer, kinderdiëtiste en lactatiekundige, meteen. “Er is een fase waarin kindjes selectiever worden in wat ze eten. Dat begint meestal vanaf de leeftijd van anderhalf à twee jaar.” Bepaalde voedingsmiddelen passeren de lippen niet meer. “Daarom is een goede voorbereiding belangrijk”, gaat Demeyer verder. “Probeer je kind al vroeg veel verschillende smaken, texturen en kleuren aan te bieden. Wanneer er dan voedingsmiddelen afvallen die ze niet meer willen eten – wat trouwens een volstrekt normaal biologisch proces is – blijft er nog steeds een ruim palet van die brede basis over.”
Die selectieve fase kan wel een jaar of vijf duren. Geen bemoedigend nieuws voor ouders die er middenin zitten. “Veel ouders die we in onze praktijk zien, zijn heel bewust bezig met gezond eten. Net daarom vinden ze het moeilijk dat hun kinderen niet vlot eten. Dat creëert stress. Er wordt meestal op twee manieren gereageerd: ofwel wordt het een strijd en beginnen de ouders te pushen. Een kind verplichten iets te eten wat het niet lust, is als tegen een volwassene zeggen dat hij een bord wormen moet eten. Een tweede reactie die we vaak zien, is dat ouders meegaan in het gedrag en enkel het lievelingseten van het kind maken. Dat is ook niet de oplossing.”
Elke dag chicken nuggets dan maar? Niet als het van Elisabeth Van Lierop afhangt. Van Lierop is influencer, psychologe en mama van twee. Zij voedt haar kinderen plantaardig op. “Mijn kinderen zijn opgegroeid met kikkererwten en linzen. Voor hen is dat niet raar. Wat we lekker vinden, is vaak aangeleerd”, zegt ze. Die connotatie met eten is sterker dan we denken. “Het is absurd hoe wij aangeleerd hebben om op verjaardagen, feestdagen of vrijdagen een beloning te krijgen in de vorm van een stuk taart of een zak chips. Fruit en groenten worden automatisch gezien als dat ‘gezonde’ dat je af en toe verplicht moet eten.”
Probeer al vroeg veel verschillende smaken, texturen en kleuren aan te bieden.
Om die connotatie tegen te gaan probeert Van Lierop haar kinderen een neutrale houding ten opzichte van eten aan te leren. “Wij maken geen onderscheid in gezond en ongezond. Wil mijn dochter ’s ochtends chocolade? Geen probleem. Wil mijn zoontje een waterijsje vlak voordat we aan het avondeten beginnen? Oké. We merken dat, door nergens een verboden vrucht van te maken, ze net gevarieerder eten.” Een tip die bovendien wetenschappelijk onderbouwd is. “Uit onderzoek blijkt dat een koekje voor of tijdens de maaltijd ervoor zorgt dat kinderen meer groenten eten. Je haalt meteen dat verlangen weg.”
Turen de kinderen toch met lange tanden naar hun bord? Dan probeert Van Lierop ook iets te voorzien wat ze wel lusten. “Daarnaast proberen we er geen groot ding van te maken. We merken dat ze vaak stiekem toch nieuwsgierig worden en proeven.” Die tip geeft ook Demeyer mee: “Er zijn kindjes die wél stimulatie nodig hebben bij het proeven. Ik zeg dan aan ouders: hoe gaat je kind met andere nieuwe, spannende dingen om? Dat is vaak een goede raadgever.” Ook spelen met eten mag, vindt de kinderdiëtiste. “Wil je kind geen courgette eten, vraag dan om eens een torentje van courgetteschijfjes te maken. Zo is het eerste contact toch gemaakt. Met de handjes eten is heel waardevol. Een kind krijgt daar veel informatie van: is het warm, koud, hard, zacht, slijmerig?”
Ook Van Lierops kinderen durven met hun eten te spelen. “Wanneer er prinsessenbonen op het menu staan, wordt er gegarandeerd ‘wie heeft de langste boon’ gespeeld. Dat gaat de hele maaltijd door, maar ondertussen verdwijnen al die boontjes wel in hun mond.” Een tip van formaat dus. “Advies zoals ‘samen koken’ werkt niet voor iedereen”, vult Demeyer aan. “In de meeste gezinnen is de avond te hectisch. Heeft je kind het moeilijk met eten? Kijk dan vooral naar wat voor jouw gezin werkt. Eén gouden tip bestaat niet.”