Openheid is het allerbelangrijkste, ook na de coming-out
Een jongetje dat zich graag kleedt in een roze prinsessenjurk of een meisje dat rechtopstaand in de tuin plast is niet per se transgender. Slechts een kleine minderheid van de kinderen voelt zich niet goed bij hun biologische geslacht. Maar wat als het jouw kind overkomt? Hoe reageer je dan als ouder?
Elliot Page, de Amerikaanse acteur uit blockbusters als Inception en X-Men, vertelt in Pageboy, zijn memoires over zijn leven als transgender, dat hij als kind al 100 procent zeker wist dat hij een jongen was. Ook op jonge leeftijd spelen genderkwesties dus een rol. 1,2 procent tot 2,7 procent van de kinderen en adolescenten stelt zich vragen over hun genderidentiteit. Toch weten heel veel ouders niet hoe ze hiermee moeten omgaan. Genderdysforie* is voor velen nog onbekend terrein.
Gendervariant gedrag
Ook het Genderteam van het UZ Gent, het enige expertisecentrum in ons land, zag het aantal aanmeldingen stijgen. Wanneer is het nodig om je kind in te schrijven? “Dat hangt ervan af”, zegt kinder- en jongerenpsycholoog Maaike Tassyns. “We begeleiden kinderen vanaf 9 jaar. Sommige ouders schrijven hun kind al vroeger in omdat er een wachtlijst is van 18 maanden. Als je kind duidelijke signalen vertoont, is het soms beter om op zeker te spelen dan om te wachten tot de situatie onhoudbaar wordt.”
Als je dochter altijd met auto’s speelt of je zoon graag zijn nagels lakt, hoef je niet te panikeren. “Kinderen die gendervariant gedrag vertonen hebben niet noodzakelijk genderdysforie”, zegt Tassyns. “Zij gedragen zich gewoon niet zoals we volgens de huidige gendernormen verwachten. Meisjes die vragen wanneer ze een piemel krijgen zijn niet per se transgender. Bij een groot deel van de kinderen gaat het op latere leeftijd spelen.”
Veel is ook te wijten aan onze maatschappelijke verwachtingen. “Kinderen krijgen al heel vroeg gendernormen mee”, zegt Tassyns. “Meisjes zijn rustig en houden van Frozen, jongens zijn druk en voetballen. Kinderen zouden veel minder met zichzelf worstelen, moesten we die stereotyperingen loslaten. Ook meisjes mogen stoer zijn, ook jongens mogen gevoelig zijn. Bied een kind gewoon zoveel mogelijk aan en kijk waar het zich goed bij voelt, welk speelgoed het verkiest en welke spelletjes het graag speelt.”
Vóór de puberteit worstelen kinderen doorgaans minder met hun genderidentiteit. “De secundaire geslachtskenmerken hebben zich dan nog niet gevormd”, zegt Tassyns. “Als de puberteit aanbreekt en ze secundaire geslachtskenmerken zoals gezichtsbeharing of borsten krijgen, wordt het meestal lastiger. Al hebben sommigen tegen de puberteit het verschil tussen hun lichaam en hun gender aanvaard.”
Heeft je kind genderdysforie? Dan is het normaal dat je van slag bent. “Het brengt veel teweeg bij ouders”, zegt Tassyns. “Soms vermoedden ze het al langer, soms komt het helemaal uit de lucht vallen. Ze gaan door een verwerkingsproces. Dat is normaal. Hun ideeën en dromen voor hun kind worden in vraag gesteld.” Toch is het belangrijk om open te communiceren. “Luister naar je kind en wimpel zijn of haar gevoelens niet af als een fase”, aldus Tassyns. “Zorg dat er een openheid is in het gezin om gevoelens te bespreken. En breng tegelijkertijd een stukje realiteit binnen. In transitie gaan lost niet alles op. Het is oké om je kind te laten exploreren, maar ga niet halsoverkop over tot een volledige sociale rolwissel. De genderidentiteit ligt bij jonge kinderen vaak nog niet vast.”
Ook ouders van transgender personen hameren op openheid. “Blijf met je kind praten en laat ruimte voor gesprek”, zegt Beni Monsecour, vader van Nora Monsecour, op wie de film Girl is gebaseerd en die nu de eerste transgender ambassadrice is voor haarverzorgingsmerk Pantene. “Je kind moet zich te allen tijde veilig voelen, ook na zijn of haar coming-out. Ouders wachten soms te lang om erop in te gaan omdat ze hopen dat het wel zal overgaan, maar hierdoor dreigen ze belangrijke stadia in het zorgtraject te missen.”
Bied een kind gewoon zoveel mogelijk aan en kijk waar het zich goed bij voelt, welk speelgoed het verkiest en welke spelletjes het graag speelt.
Aanpak op maat
Het Genderteam biedt een aanpak op maat. Sommige gezinnen hebben genoeg aan een diepgaand gesprek met een kinderpsycholoog. Maar soms is dat niet voldoende en wordt er op termijn gekozen voor een hormonale of chirurgische behandeling. Vanaf de puberteit kan het kind puberteitsremmers krijgen die de productie van geslachtshormonen zal tegenhouden. Ook krijgen jongeren soms hormonen om hun lichaam meer in overeenstemming te brengen met hun genderidentiteit. “Die stappen worden pas gezet na langdurige begeleiding van zowel de jongeren als het gezin en steeds in overleg met verschillende disciplines”, aldus Tassyns. “Een algemene aanpak is er niet. We werken heel hard op maat. Ieders verhaal is anders.”
Monsecour ziet vandaag meer schrik bij ouders dan vroeger. “Sociale media spelen daar een rol in. Maar zeker ook de controverse rond het hele woke-gebeuren”, zegt hij. “Ouders willen hun kind beschermen tegen negatieve reacties van de buitenwereld. Dat is begrijpelijk, maar toch is het belangrijk om de gevoelens van je kind helemaal te erkennen.”
* Een diepe ontevredenheid met het eigen biologische geboortegeslacht noemen we genderdysforie. Bij een transgender kind komt de genderidentiteit niet overeen met het biologische geslacht. Zo kan een transgender jongen bij de geboorte geregistreerd staan als meisje, maar zich een jongen voelen. Een non-binair kind identificeert zich dan weer met beide geslachten of net met geen van beide.