ecosystemen
Agri & Food

Gesloten ecosystemen, open voor iedereen?

23.07.2019
door Fokus-online.be

Het toepassen van geavanceerde technologieën om de kwaliteit en de opbrengst van gewassen te verhogen, met minimale milieu-impact, past men al een tijd succesvol toe bij grote landbouwbedrijven. Maar kunnen we er op kleinere schaal ook iets mee?

Begrippen als ‘crop science’en ‘smart farming’ raken stilaan ingeburgerd in ons taalgebruik. Ze maken gebruik van spitstechnologie om weersinvloeden beter onder controle te houden. Om water en energie te sparen, de opbrengst te verhogen en bestrijdingsmiddelen te beperken. Dergelijke technologieën werpen zeker hun vruchten af, maar ze zijn duur, kan men hoofdzakelijk rentabiliseren op grote schaal en vaak leiden ze tot nodeloos veel food miles

Urban farming

Als reactie hierop duiken meer en meer kleinschalige initiatieven en ecosystemen op, onder de noemer ‘urban farming’. Hierbij teelt men in de steden, dicht bij de verbruiker. Dus, gericht en gecontroleerd gewassen in zogenaamde ‘stadsboerderijen’. Vaak gebeurt dat in bakken en containers, op verticale wanden of in ondergrondse ruimtes waar men het zonlicht vervangt door geavanceerde ledtechnologie. Pascal De Bondt van Smart Farmers en Urban Smart Farm in Gent legt uit hoe dat in zijn werk gaat: “In deze gesloten ecosystemen kweken we nu reeds met succes bladgroenten en kruiden, vissen, schaaldieren en zelfs insecten. Het waterverbruik in onze groeicontainers hebben we tot 90 procent gereduceerd. Bovendien werken we zonder pesticiden en bij voorkeur met minerale meststoffen.”

Zware investeringen?

Het grote struikelblok waar kleinschalige stadsboerderijen en ecosystemen vooralsnog tegen aankijken is hun economische leefbaarheid. Wegen de zware investeringen in dure technologie op tegen de te verwachten opbrengsten? “Commercieel gezien moeten we realistische verwachtingen hanteren,” legt De Bondt uit. “Alles staat of valt met de verhouding tussen kost en opbrengst. Uiteindelijk is het de meerwaarde die het verschil maakt. Stadsboerderijen kunnen al rendabel zijn vanaf een paar honderd vierkante meter, afhankelijk van de specifieke teelt. Telkens zijn hierop andere technologieën van toepassing, die men koppelt aan andere investeringen en terugverdienmodellen.”

“Stadsboerderijen kunnen al rendabel zijn vanaf een paar honderd vierkante meter, afhankelijk van de specifieke teelt.”
Pascal De Bondt, Urban Smart Farm

Afwegingen maken

Veel van die technologieën voor ecosystemen worden echter steeds goedkoper. Al blijft het wel nog steeds een wankele evenwichtsoefening. “Vooral als je kijkt naar de teelt van goedkope gewassen”, zegt professor Danny Geelen van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen aan de UGent. “Met de kweek van duurdere gewassen, zoals aardbeien of cannabis voor medicinale toepassingen bijvoorbeeld, kan men de investeringen veel sneller terugverdienen. Door kleurtemperatuur en spectrum van de ledlampen heel precies af te stemmen op de specifieke noden van elk gewas, kan men ook steeds sneller oogsten. Wij willen alvast start-ups stimuleren om gerichte en commercieel haalbare projecten uit de grond te stampen.”

Sociale cohesie

Een ander argument dat men wel eens aanhaalt, in het voordeel van kleinschalige stadsboerderijen, is dat ze de betrokkenheid van de buurt met het project zouden stimuleren en de sociale cohesie zouden versterken. Sterke bewijzen hiervan zijn tot nu toe nog niet geleverd. Ook omdat de noden van elke buurtbewoner inzake voedselvoorziening helemaal anders zijn. Een oplossing hiervoor zou kunnen liggen in participatieprojecten waarbij buurtwerkers een trekkende rol spelen.

 Andere modellen

Op de vraag of Vlaanderen dus rijp is voor stadsboerderijen kan men niet meteen volmondig ‘ja’ antwoorden. We leven immers in een regio waar men traditioneel veel groenten teelt. Vaak op korte afstand van de steden. Daardoor gaat het argument van de food miles niet helemaal op. Professor Geelen: “We mogen niet vergeten dat het fenomeen stadsboerderij ontstaan is in grote wereldsteden in Azië en de VS. Waar de afstanden groter zijn en de belevering van de steden complexer. Het zou dus fout zijn om dergelijke modellen zomaar klakkeloos bij ons over te nemen.”

Plezier eerst, winst later

Dagelijks groeit weliswaar het aantal mogelijke teelten en treden nieuwe, betere en goedkopere technologieën op de voorgrond. Een gesloten ecosysteem thuis met het oog op een volledige zelfvoorziening blijft echter vooralsnog tot het domein van het hobbytuinieren behoren. Daarbij gaat het voornamelijk om het plezier en niet om de winst.

Vorig artikel
Volgend artikel