Interview door Daan Vanslembroeck

Axel Daeseleire: ‘Antwerpen is mijn lief, mijn moeder én mijn dochter’

De Marnixplaats is niet zomaar gekozen door Axel Daeseleire. De acteur, dj en kunstenaar wijst ons bij het binnenkomen vrijwel onmiddellijk op het feit dat ginds, achter het standbeeld voor de Vrijmaking der Schelde, zijn ouderlijk huis staat.

Nergens beter dan thuis en voor Axel Daeseleire duidt dat maar op één plaats: Antwerpen. We bevinden ons in de achtertuin van de acteur. Hier liggen zijn roots. Doorspekt met nostalgie en doordrenkt van melancholie wijst hij ons graag de weg. Antwerpen is zijn stad, de metropool die hij vol trots in hart en nieren draagt. En toch…

… ben je geboren in Gent?

“(lacht) Dat mag, dat is ook niet gelogen. Ik ben daar geboren, maar niet gemaakt en getogen. Mijn moeder was vertrouwd met de gynaecoloog en dus staat er Gent op mijn identiteitskaart, net zoals er bij andere blanke mensen Kinshasa kan opstaan. Waar je geboren wordt, maakt niet uit. Waar je opgroeit, dàt telt. Ik voel me Antwerpenaar pur sang.”

Hier aan de Marnixplaats begon het allemaal, welke affiniteit heb je met dit plein?

“Ik ben hier opgegroeid, het plein is voor mij een kompas, een oriëntatie- en referentiepunt. Als je het plein vanuit de lucht ziet, heeft het ook effectief de vorm van een kompas. Je ziet er de windstreken en de vertakkingen in. Hier startte mijn verkenningstocht door de stad. Zoals een vlek die uitdeint, verkende ik alle hoekjes en kantjes van Antwerpen.”

“In de schemer van de nacht kreeg je een versmelting van alles en iedereen.”

Ongetwijfeld bleven er plaatsen hangen? 

“Absoluut. Uiteraard heb ik prachtige herinneringen aan mijn ouderlijk huis, hier een beetje verderop. Nog wat verder vind je mijn school, het Sint-Lievenscollege. Aan het museum van Antwerpen (KMSKA, red.), koester ik ook mooie herinneringen. Het begon als kind om in te spelen, later ontdekte ik ook de inhoud. Verder sluit ik de Handschoenmarkt, het pleintje voor de kathedraal, in mijn hart, de beiaardconcerten op maandag en vooral de clubs die er rond lagen: de Okay Club, de Chapeau, de Maldenier, de New Skipper… Toen was het Antwerpse nachtleven daar geconcentreerd.”

Met welk gevoel kijk je terug op het Antwerpen waarin je bent opgegroeid?

“Vol nostalgie! Ik klink nu misschien als een oude zak, maar vroeger was écht alles beter. Het nachtleven is enorm veranderd en verarmd. Het wordt veel te hard aan banden gelegd, waardoor de mogelijkheden beperkt worden. Ook de functie van het nachtleven wordt zwaar onderschat. Er is ’s nachts meer interactie en organische integratie, ook tussen verschillende nationaliteiten. Mensen verbroederen niet zo makkelijk overdag, dan wordt er gewerkt.”

Wat is er dan anders?

“De sfeer was vroeger gemoedelijker en meer geborgen. Nu is alles zo georganiseerd en afgebakend. Ik mankeer een enorme creativiteit in het Antwerpse nachtleven. Er wordt gekozen om een bepaald muziekgenre te spelen en daar houdt het op. Daar schijt ik een floeren aap van! Vroeger had je hier de Plaza, een new wave café, of de Cinderella voor de punkers. Voor de lesbiennes had je dan de Shakespeare, maar wij gingen daar ook allemaal naartoe. In de schemer van de nacht kreeg je een versmelting van alles en iedereen. It was all around!

Nu hoor je alleen maar salsa of R&B in een bepaalde club. Ik ben zelf dj, dus dat ligt me nauw aan het hart. Gun het nachtleven de diversiteit. En ja, dat gaat soms gepaard met nachtlawaai, maar een stad moet niet het slachtoffer zijn van één individu dat niet kan slapen. We leven in een klimaat van onverdraagzaamheid en sanctionering. Voor de kleinste scheet bellen we de flikken.”

“De beiaardconcerten op maandag: dat was Tomorrowland avant la lettre”

Wat kan het bestuur doen?

“Kijk, binnen elk stadsbestuur heb ik altijd wel pro’s en contra’s. Mij zal je nooit horen roepen: ‘Dit is de juiste of de foute burgemeester’. Dat zal ook nooit zo zijn. Dat is politiek en daar bemoei ik me niet mee. Onlangs was ik met een galerijuitbater aan het praten die binnenkort met zijn galerij vertrekt uit Antwerpen. Mensen zien het niet meer zitten met de files en de mobiliteitsproblemen. Dat is toch triestig. Antwerpen is een beetje zijn grandeur kwijtgeraakt.

Antwerpenaren spelen dikwijls wel de dikke nek, maar we weten niet meer waar het op gestoeld is (lacht). Waarmee moeten we nu nog uitpakken? Alleszins niet met ons mobiliteitsplan. Zo lang wikken en wegen of het nu een brug of een tunnel moet worden en in plaats van een beslissing te nemen en de bluts met de builen af te wachten, nemen we gewoon géén beslissing. Dat heeft ons – en zet dat maar in drukletters – MILJOENEN AAN STUDIES GEKOST WAAR NIETS MEE WORDT GEDAAN!”

Kun je dan zonder de stad?

“Ach, zie het als een moeilijke relatie. Daar stap je ook niet zomaar uit. ‘Antwerpen is mijn moeilijk lief’, schreef Tom Lanoye ooit in een stadsgedicht. Maar Antwerpen is niet alleen mijn lief, het is ook mijn moeder en mijn dochter. In het begin bood de stad mij geborgenheid als een moeder. Nu zie ik haar als mijn dochter. Ik heb het gevoel dat ik mijn stad moet heropvoeden, omdat het niet loopt zoals het moet. Ze rebelleert niet, maar loopt te strak in het gelid en dat zint me niet.”

Welke herinneringen aan Antwerpen koester je het meest?

“De dorpsmentaliteit die er vroeger heerste. Dat klinkt melancholisch, maar ik vind het geen belediging als mensen Antwerpen een dorp noemen. Vroeger had je elke maandagavond beiaardconcerten. Dat was Tomorrowland avant la lettre. Vergelijk het met de Gentse Feesten, maar dan elke maandag. Je kwam er iedereen tegen en er werd verbroederd, gelachen en een pint gedronken.”

Maar tijden zijn veranderd…

Absoluut, en ik mag ook niet verwachten dat die sfeer van weleer terugkomt. De onderliggende boodschap van die concerten, namelijk mensen samenbrengen, wil ik wel graag terugzien. Een groot aantal van de kinderen tussen de nul en de tien jaar in de stad is islamitisch. Die groeien hier op en zullen straks samen met ons de stad maken. Het is dus nu dat we samen dingen moeten doen! Alles de blender in en zorgen dat we samenhorigheid krijgen. Vroeger had je ook snobs, Johnny’s, punkers, new wavers… maar als er een feestje was, kwamen die allemaal samen. We leven in een multiculturele en multiraciale samenleving, maar we blenden dat totaal niet. En daar zit volgens mij de sleutel voor de toekomst van Antwerpen!”

SMART FACT

Wat als Axel Daeseleire geen acteur was geworden?

“Dan was ik misschien wel kunsthandelaar geworden. Kunst boeit me al heel mijn leven net als het nachtleven. Misschien zou ik de twee wel combineren. Kunst verkopen in een danscafé. Waarom niet?”

06.01.2016
door Daan Vanslembroeck
Vorig artikel
Volgend artikel