digitalisering
Interview

Een gesprek met de leading ladies binnen digitalisering

17.06.2020
door Hannes Dedeurwaerder

Willen of niet, de huidige coronacrisis slaat ons maatschappelijk en economisch systeem volledig uit koers. Een opportuniteit om te zien of die koers wel de juiste was: waar willen en moeten we eigenlijk écht naartoe? Een gesprek met twee leading ladies binnen digitalisering, die als geen ander thuis zijn in omgevingen van verandering en disruptie.

We zitten, met respect voor de social distance, aan tafel met twee vrouwen voor wie digi-taal zowat de moedertaal is. Saskia Van Uffelen is al 25 jaar thuis in ICT en telecom, vertegenwoordigt als Digital Champion ons land bij de Europese Commissie en werd in 2011 door DataNews uitgeroepen tot ICT Woman of the Year. Dewi Van De Vyver kreeg die titel in 2020 en loodst met haar scale-up Flow Pilots, waar ze CEO van is, bedrijven doorheen het proces van digitalisering. Daarnaast willen ze meer awareness creëren rond het (schrijnende) gebrek aan vrouwen binnen de ICT-sector. Beiden zien hoe COVID-19 opportuniteiten creëert, maar daarnaast ook heel wat pijnpunten blootlegt.

Zullen bedrijven en overheden door corona in een digitale stroomversnelling komen?

Van Uffelen: “Er is gewoon geen keuze. En het werd bovendien hoog tijd. Sinds ik Digital Champion werd in 2011, heb ik het gevoel te prediken in de woestijn. Als ik zei dat we de digitale trein niet mochten missen, kwam er steeds een waslijst van excuses waarom dat niet nodig was. In mijn recentste boek Durven voor Morgen heb ik daarom gezegd dat ik hoopte dat we geen oorlog zouden nodig hebben die ons verplicht te veranderen, te digitaliseren. En kijk, we zijn vandaag in oorlog, zij het met een onzichtbare vijand, en al die excuses vervallen. Neem nu alleen al afstandsonderwijs en online examens: hoe lang werd dat al niet afgeblokt, omdat we er zogezegd niet klaar voor waren? Zie nu hoe snel het uiteindelijk kan gaan.”

Jullie zien deze crisis dus als een opportuniteit?

Van Uffelen: “Als een fantastische opportuniteit – waarbij ik voor alle duidelijkheid de economische ravage en het menselijke leed absoluut niet wil minimaliseren. Maar je moet weten dat ik een eeuwige optimist ben en deze crisis vooral zie als een kans om het anders te doen. De manier waarop we bezig waren, konden we niet blijven rekken; files werden langer, de sociale zekerheid kleiner, financieel werd het voor steeds meer mensen moeilijker en het aantal burn-outs steeg exponentieel. Er moest met andere woorden iets gebeuren, of het elastiek zou recht in ons gezicht zijn kapot gesprongen. Laat ons nu hopen dat we niet te snel weer heropstarten, zodat we helder kunnen krijgen hoé we dat willen doen en niet in oude gewoontes hervallen.”

Dat de zorg en het onderwijs digitalisering nu volop omarmen, moet jullie toch tevreden stemmen?

Van De Vyver: “Ja, maar zoals Saskia zei: we hebben dat veel te lang voor ons uitgeschoven. Het is allemaal een beetje too little, too late. Kijk, in mijn eerste job in 2003 op de Kanselarij van de eerste minister werd ik toegevoegd aan het departement ‘Informatisering van de staat en e-government’. Digitale geletterdheid was de inzet, ‘iedereen een pc in huis’ een van de campagnes. Dat zijn grote statements, die je ook moet kunnen waarmaken. Maar wat was het voorstel toen? Om tweedehandse pc’s te refurbishen, in plaats van nieuwe aan te kopen en die te subsidiëren. Ik vond het hallucinant om te zien hoe archaïsch de overheid zo’n uitdaging benaderde. En daar zie je vandaag de gevolgen van.”

Van Uffelen: “Ik ben in 2012 langs alle uitgeverijen van schoolboeken geweest, met de melding dat ze palliatief ziek waren op vlak van digitalisering: boeken drukken en verhuren was een businessmodel dat niet meer werkte. Ik heb toen als reactie een handgeschreven brief gekregen dat die uitspraak schandalig was (lacht). Digitalisering vereist inderdaad dat je je business en je financieel model herziet, maar als je ’t niet doet, loop je hopeloos achter. En het ligt niet aan de technologie, want die is er. Het ligt aan de wil om er iets mee te doen.

De creativiteit in ons land is er alvast. De horeca heeft heel snel de omschakeling naar onlinebestellingen en take away gemaakt. Daarom snap ik sommige grotere bedrijven niet, die nu zeuren over omzetdaling. Als je een grote speler bent in de retail én je hebt al die knowhow in huis om jezelf nu opnieuw uit te vinden… Wel, doe dat dan.”

“Digitalisering vereist inderdaad dat je je business en je financieel model herziet, maar als je ’t niet doet, loop je hopeloos achter. En het ligt niet aan de technologie, want die is er.”

Van De Vyver: “Het gaat ook om de onwil van het individu zelf: ik heb mijn twee kinderen van school laten veranderen toen bleek dat de ouderraad tegen het online aanbieden van het lessenpakket was, omdat vijf procent van de ouders vond dat kinderen niet digitaal opgevoed moesten worden, want dan zouden ze te veel tijd voor het scherm doorbrengen.”

Van Uffelen: “Denk ook eens aan de zorgcentra. Als we jaren geleden structureel hadden ingezet op gebruik van tablets bij de bewoners, hoeveel eenzaamheid en communicatie-ellende hadden we vandaag dan niet kunnen voorkomen? Nogmaals: de technologie is er, maar hebben we als maatschappij de durf om structurele beslissingen te nemen en die uit te bouwen? Er moet een wil zijn van de industrie, van de politiek én van het individu.”

Hoe komt het dat ons land op vlak van digitalisering achterophinkt?

Van De Vyver: “Het probleem is dat we bij digitale transformatie altijd vertrekken vanuit de technologie, en dat zou niet mogen. Want dan loop je het risico te digitaliseren om te digitaliseren. Wij hebben die vraag ook al gekregen van bedrijven: doe voor ons eens iets met artificiële intelligentie. Maar zo werkt het niet. Je moet natuurlijk weten wat er technologisch leeft. Maar je moet in de eerste plaats kijken naar hoe de consument je dienst gebruikt. Vervolgens moet je jezelf de vraag stellen hoe je dat kunt optimaliseren of veranderen, zodat je die consument een toegevoegde waarde biedt. Want in België hebben we de consument te vaak in een stramien geduwd waar die eigenlijk al lang is uitgegroeid, waardoor die toegevoegde waarde vervalt en het bedrijf in de problemen komt.

Om even terug te keren naar het onderwijs: kijk hoe leerlingen vandaag youtubefilmpjes consumeren en zo kennis opdoen, terwijl dat nog altijd niet is geïntegreerd in lespakketten. Iedereen intussen weet dat de combinatie van visuele beelden met tekstuitleg het taalgevoel en de opname van leerstof verbetert. Kortom, je hebt een consument die op een andere manier input verzamelde en een aanbieder die daarin niet volgde. Je kunt dat ook doortrekken naar de zorg. Ja, in ziekenhuizen en labo’s omarmen ze digitalisering, maar kijk dan naar de apothekers en huisartsen: die blijven vasthouden aan een-op-eencontacten, terwijl self screenings met een app perfect mogelijk zijn – én veiliger voor de patiënt, die thuis kan blijven. Maar dat wordt tegengehouden, uit een soort van onwil om mee te gaan in die digitalisering.”

Van Uffelen: “Het hele gedoe met contact tracing is een ander hallucinant voorbeeld. In IJsland kunnen ze op basis van DNA en data van hun inwoners heel gemakkelijk besmette mensen traceren en isoleren. En wat doen we in België? Een bemand callcenter opzetten dat mensen verwittigt op basis van meldingen van anderen. En als ze de telefoon niet beantwoorden, gaan ze langs. Dat houd je toch niet voor mogelijk in het land waar imec gevestigd is, waar we zoveel gerenommeerde universiteiten hebben? Dan wordt privacy en GDPR ingeroepen als excuus, terwijl die heel goed gerespecteerd kunnen worden. Maar dat is weer een voorbeeld van niet durven springen en afstappen van oude manieren
als telefoneren. Maar als we een tweede lockdown willen vermijden, moeten we net alle middelen inzetten en durven investeren in nieuwe, innovatieve manieren – die bovendien al bestaan.”

Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat België wél in dat innovatieverhaal stapt?

Van Uffelen: “Daarvoor heb je een visie nodig op lange termijn, en die ontbreekt vandaag helaas. Kijk, de regering doet momenteel haar best, dat moeten we toegeven. Maar het ontbreekt haar aan lef om oude gewoonten te doorbreken, simpelweg omdat je daar geen stemmen mee wint. Eigenlijk zou de premier in België een neutrale rechterhand moeten hebben die nadenkt over strategie en innovatie boven alle lagen heen. Want vandaag overstijgt digitalisering die lagen en sectoren. Dé chemie, dé farmacie, hét transport…We houden hardnekkig vast aan die opdeling, terwijl die door de connectiviteit al lang niet meer bestaat. Ook ICT is al lang geen sector meer op zich, maar in al die sectoren verweven. Weg met de oogkleppen dus.”

Van De Vyver: “Daarom is samenwerking over al die geledingen heen ook zo belangrijk. Het vereist een openheid en kwetsbaarheid om te tonen wat je zelf in huis hebt – de vrees bestaat altijd dat een concurrent ermee gaat lopen – maar in het verhaal van digitalisering heeft het geen zin meer alles per se te willen beschermen, zoals de juridische sector nog te hard doet. Maar verberg je al je kennis, dan krijgt niemand toegang tot een kans op digitalisering en kom je nergens.

Dat protectionistische moet eruit, ook al bestaat de angst dat een concurrent zijn creativiteit op jouw ideeën loslaat. Toen ik in 2005 een rondleiding aan Harvard kreeg, waren ze daar al bezig een digitale database met precedenten aan te leggen. Dat getuigde van visie, ook al hield het in dat kleinere juridische spelers zouden kunnen profiteren van de kennis van de grotere. Maar het is door zo’n samenwerking dat je innovatie krijgt en disruptie creëert.”

“Samenwerking over alle geledingen heen is zo belangrijk. Het vereist een openheid en kwetsbaarheid om te tonen wat je zelf in huis hebt – de vrees bestaat altijd dat een concurrent ermee gaat lopen – maar in het verhaal van digitalisering heeft het geen zin meer alles per se te willen beschermen.”

Is het ook vaak niet een kwestie van denken in kwartalen? Te snel resultaten willen of moeten boeken?

Van Uffelen: “Tuurlijk, bedrijfsleiders zitten in een rat race van uit te betalen dividenden en kwartaalwinsten. Zo nemen ze niet de tijd om na te denken over hoe ze een nieuwe en innovatieve weg kunnen inslaan. Want het moet altijd nu gebeuren. Terwijl ze de mindset moeten hebben om afstand te nemen, te kijken naar wat er gebeurt in de digitale wereld en daarop in te spelen om te vermijden dat ze een bench player worden.

Akkoord, dat vraagt vaak om een ander businessmodel. Zo moet je als ondernemer wel het lef hebben om te zeggen: beste aandeelhouder, we keren dit kwartaal geen dividend uit maar gaan dat geld gebruiken om te investeren in innovatie op lange termijn. Helaas durven weinig ondernemers dat verhaal te brengen. Ze zijn te veel met zichzelf, hun eigen bonus en de korte termijn bezig. Zie ook de politiek, waar alleen tot aan de volgende verkiezingen wordt gedacht.”

Van De Vyver: “Het vraagt van bedrijven ook visie in de zin van: investeren in het eigen menselijke kapitaal, in levenslang leren. Nu hebben ze de kans om mensen die thuis technisch werkloos zitten te sensibiliseren om zich te scholen en nieuwe competenties aan te leren, of daar toch al een begin van te maken. Zodat ze ook in 2030 inzetbaar blijven op
de arbeidsmarkt.”

Van Uffelen: “Ik ben heel benieuwd of dat gaat gebeuren. Zullen we de mensen in technische werkloosheid laten, of gaan we echt de koe bij de horens vatten? Let op, dat is geen geringe uitdaging, want de werknemer is niét alleen de verantwoordelijkheid van de manager. Iedereen moet CEO van zijn eigen leven worden en dus zelf dat levenslang leren aanpakken. Ik ben geen ingenieur, maar als ik niet uit mezelf geïnteresseerd ben in de basis van AI, van blockchain, van 5G, dan zal ik ook de boot missen. En dat is niemands verantwoordelijkheid behalve de mijne.”

Van De Vyver: “Wat niet wegneemt dat bedrijven hun mensen wel richting moeten geven. Want als je niet weet waar het naartoe gaat, is het moeilijk om dat voor jezelf te doen. Daarom was ik ook zo ontgoocheld in de webinar rond Organisation of the future, waarin yoga, meditatie en mindfulness als dé tools voor de hedendaagse jonge ondernemer werden voorgesteld. Zelfzorg is belangrijk, dat ontken ik niet. Maar ik had meer visie verwacht op wat die organisatie van de toekomst dan ging zijn, post-corona.”

“Iedereen moet CEO van zijn eigen leven worden en dus zelf levenslang leren aanpakken.”

Is dit ook een kans voor meer maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Van Uffelen: “Daar ben ik zeker van. Van bedrijven die het daar niet te nauw mee nemen, heb ik sowieso altijd gedacht: boontje komt om zijn loontje. En dit is vandaag dé kans om die oude regimes te doorbreken. Als we het lef hebben en de basis durven aanpakken. En als consumenten, gesteund door de politiek, met één stem durven zeggen: fenomenen als werknemers van Amazon die tijdens het werk niet naar het toilet mogen, dat pikken wij niet meer. Dat is niet meer van deze tijd.”

Ook niet meer van deze tijd: genderongelijkheid. Vandaar deze slotvraag: hoe krijgen we meer vrouwen in de door mannen oververtegenwoordigde ICT-sector?

Van Uffelen: “Ten eerste al door de branding te veranderen: ICT klinkt te hard en serieus, dat schrikt af. Focus meer op het digitale, en op het feit dat je daarmee in het hart van alles zit: zowel technologisch, maatschappelijk als menselijk.”

Van De Vyver: “Dat afschrikken wil ik toch even nuanceren. Het is de basis die niet juist zit en voor stereotypering heeft gezorgd. Laat me dat even toelichten: in 1983 kwam de pc op de markt. Die diende in de beginfase nog niet om mee te werken, wel om mee te gamen. En wie gamede? Juist, jongens. Bijgevolg werd ervanuit gegaan dat zij de basiskennis hadden om aan computerwetenschappen te beginnen. En probeer die gesloten cirkel vervolgens maar eens te doorbreken.”

Van Uffelen: “Toch is het meer dan ooit noodzakelijk om die vrouwelijke competenties in de sector aan te trekken. We hebben de hele tijd gesproken over veranderingen. Wel, verandering aansturen, buiten het kader denken, ecosystemen uitbouwen, samenwerken, nieuwe financiële systemen uitdenken… Laten dat nu grotendeels vrouwelijke competenties zijn.”


SMART FACT.

Als ik geen leading lady binnen de digitalisering was, dan was ik …
Saskia Van Uffelen: “Ik ben eigenlijk toevallig in ICT terechtgekomen, want ik heb een diploma Lichamelijke Opvoeding. Maar een kennis van mij startte destijds – en ik spreek over de tijd voor het internet – een softwarezaak op, waar ik begon met de showroom te schilderen, vandaar naar de receptie verhuisde en vervolgens in de verkoop terechtkwam. En ik ben binnen ICT en technologie blijven plakken. Maar met mijn pedagogisch diploma had ik eigenlijk voor de klas moeten staan.”

Dewi Van De Vyver: “Ik zit al sinds mijn kindertijd letterlijk tussen de telecommunicatie. Mijn moeder werkte voor de toenmalige RTT, dus ik ben opgegroeid met telefoontoestellen die ik openschroefde om te kijken hoe die werkten. Net zoals ik onder de motorkap van de auto’s van mijn vader keek om te zien wat er daar gebeurde. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in hoe de dingen functioneren. Daarom koos ik destijds voor de opleiding Communicatiewetenschappen, om uit te vissen hoe mensen precies met elkaar communiceren.”

Vorig artikel
Volgend artikel