U benoemt Fast Lines Belgium steevast als een ‘totaallogistieker’. Wat bedoelt u daarmee?
“De supplychain is maar zo sterk als de zwakste schakel. Daarom moet je altijd naar de hele keten kijken. Dat betekent dat we als bedrijf iedere transportvraag met een open vizier bekijken en bepalen welke transportmodi best geschikt zijn voor elk te verschepen product.”
Dat klinkt evident, maar is het dus niet?
“Eigenlijk niet, want de logistiek is een heel gefragmenteerde wereld. De coronapandemie heeft daar wel verandering in gebracht. Je voelt dat er een verticale integratiebeweging aan de gang is in de logistieke keten. Zo kopen grote rederijen vandaag bijvoorbeeld grote logistieke spelers op. Die integratielogica gebruiken wij dus al van bij de opstart in 1991. We zijn reder, agent, expediteur en terminaluitbater. Wij hebben veel verschillende petten en gebruiken die steeds allemaal.”
Is dat het belangrijkste effect van corona op de sector?
“Neen, het grootste gevolg is zonder meer de veranderde perceptie over logistiek. Vroeger vonden we het evident dat iets wat besteld werd vlekkeloos tot op de bestemming geraakte. In realiteit is dat spectaculair! Dat beseffen we sinds de pandemie gelukkig steeds meer.”
Hoe komt het dat de supplychain al die tijd zo afwezig was op het publieke toneel?
“Eigenlijk zijn we slachtoffer van ons eigen succes. Omdat alles zo geolied loopt, komt de logistieke sector nooit in het nieuws en beschouwt men deze foutloze toestand als vanzelfsprekend. Hierdoor krijgen we te weinig respect voor de verdiensten die hierachter schuilgaan. De manier waarop zeevarenden werden behandeld in volle pandemie staat voor mij symbool voor hoe we omgaan met transport. Zo zijn er zieke bemanningsleden gestorven aan boord omdat ze niet aan land mochten gaan, terwijl we ondertussen allemaal meer dan ooit een beroep deden op e-commerce en bijhorende transportnoden. Met andere woorden: logistiek is essentieel, maar niemand beseft het. Ik pleit dan ook al lang voor een grotere zichtbaarheid voor de maritiem-logistieke sector. We moeten meer ons verhaal vertellen.”
Vandaag heb je als consument geen idee hoe het product dat je koopt bij jou terecht is gekomen.
Vertel dat verhaal eens.
“Scheepvaart is de levensader van onze samenleving en economie. 90 procent van alles wat we hebben, komt per schip bij ons. Onze sector laat letterlijk elke dag de wereld draaien. Dat zal bovendien ook zo blijven, want hoewel de toevoerketens de komende jaren zeker zullen worden ingekort en er vaker dichter bij huis zal worden geproduceerd, zal er altijd een nood blijven aan transport op lange afstand. Dat verhaal moeten we vertellen, in de pers, maar ook in het dagelijks leven. Iedereen die in de logistiek werkt, moet beseffen dat ze een uithangbord zijn van de sector. Alleen op die manier kunnen we meer bewustwording creëren rond de meerwaarde ervan.”
Logistiek en scheepvaart moeten dus terug zichtbaarder worden in het straatbeeld.
“Absoluut. Vroeger was dit veel normaler. Schepen voeren tot in de stad en waren deel van het maatschappelijke weefsel. Het schipperskwartier in Antwerpen is er zelfs naar vernoemd. De aanhoudende war for talent verhoogt ook nog eens de nood aan communicatie. We moeten in de kijker lopen, want de sector moet ervoor zorgen dat er nieuw talent wordt aangetrokken.”
Waarom?
“Omdat de uitdagingen gigantisch zijn. Als sector moeten we naar zero-emissie toewerken. Dat is een heel grote puzzel die we samen moeten leggen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van nieuwe brandstoffen. Als we willen dat onze schepen op waterstof gaan varen, dan moeten ze in iedere haven waterstof kunnen ‘bunkeren’, zoals wij tanken noemen. Dat is dus een verhaal van extreem veel onderzoek, innovatie en beslissingen. De elektrificatie van ons wagenpark, toch ook geen kleine uitdaging, is in vergelijking eigenlijk een vrij simpel vraagstuk.”

De uitdagingen zijn zo groot dat je zou kunnen redeneren dat er zelfs geen beginnen aan is.
“In de sector merk ik een heel groot geloof dat dit zal lukken. In België zeker, want door onze positie als logistieke hub omarmen we van nature verandering en vooruitgang. Sterker nog, de scheepvaart is in het verleden al heel vaak een innovatiemachine gebleken. Kijk maar naar wat er nu aan het gebeuren is rond de semiautomatische binnenvaartschepen. Alleen – opnieuw – hebben we dat verhaal heel lang slecht verkocht, want over schepen bestaat net de perceptie dat ze niet evolueren.”
De ultieme manier om meer zichtbaarheid te geven aan de scheepvaart en de logistiek, is volgens u de creatie van een SDG-label. Hoe ziet u dit en waarom is het potentieel een absolute gamechanger?
“Vandaag heb je als consument geen idee hoe het product dat je koopt bij jou terecht is gekomen. Hoe en door wie is het geproduceerd en getransporteerd? Dat moet veranderen. Als eindgebruiker zouden we net moeten kunnen beschikken over inzicht over deze totale keten. Een scorelabel op elk product zou dit inzicht kunnen bieden. De 17 duurzame ontwikkelingsdoelen of SDG’s van de VN zijn voor mij het ideale vertrekpunt, omdat ze een duidelijk ijkpunt bieden waartegen elk product kan worden afgewogen. Ik ben er zeker van dat dit voor veel gedragsveranderingen zou zorgen. Want vandaag kunnen mensen zich altijd verschuilen achter het feit dat ze niet weten wat de werkelijke impact of kost is van een product.”
Is dat een realistisch doel? De huidige experimenten rond ‘true pricing’ tonen aan dat dit een heel complex verhaal is.
“Waarom niet? Het is eigenlijk niet anders dan de nutriscore of het energielabel op huishoudtoestellen. We gebruiken dus al heel wat vergelijkbare label-systemen. En ook hier geldt: We moeten het stap voor stap aanpakken. Wie enkel focust op wat misgaat, vindt altijd een reden om iets niet te doen.”
fact
Als kind wilde u journalist worden, maar u stapte uiteindelijk toch in het familiebedrijf. Ooit spijt gehad van die keuze?
“Nooit, mede omdat ik me vandaag vaak een beetje journalist – of toch communicator – voel voor onze sector. Dat is een belangrijk deel van mijn job, en we hebben er vandaag meer dan ooit nood aan.”