woon-werkverkeer
Business

Milieu en pendelaar centraal in het woon-werkverkeer

08.03.2023
door Marleen Walravens

Door de toenemende mobiliteit wordt het alsmaar drukker op onze wegen. De vele files veroorzaken stress, tijdverlies, milieubelasting en economische schade. Overheden, bedrijven en werknemers zoeken naar alternatieve en duurzame oplossingen.

Duurzame mobiliteit staat hoog op de prioriteitenlijst van onze bedrijven. Toch wordt nog 65 procent van de verplaatsingen bij woon-werkverkeer afgelegd met de wagen. In Vlaanderen is de switch vooral naar de (elektrische) fiets gemaakt. In Brussel neemt het openbaar vervoer meer dan de helft van het woon-werkverkeer voor zijn rekening, terwijl in Wallonië nog acht op de tien verplaatsingen naar het werk met de auto worden afgelegd. 

“De vergroening van het wagenpark bij de bedrijven is in een stroomversnelling geraakt. In 2022 was 38,3 procent van de nieuw ingeschreven bedrijfswagens een stekkerwagen – volledig elektrisch of plug-inhybride”, zegt Roel Vanderbeuren, projectmanager mobiliteit bij adviesbureau The New Drive. “Het vergroeningsbeleid van de federale overheid is een wake-upcall en een stok achter de deur van de werkgevers om werk te maken van de elektrificatie van hun wagenpark.” Vanaf 2026 zullen bedrijfswagens met een klassieke verbrandingsmotor zwaar belast worden en komen alleen nog emissievrije voertuigen in aanmerking voor een fiscaal gunstregime. “Op vlak van laadinfrastructuur moet hier wel een serieuze inhaalbeweging gebeuren”, vervolgt Vanderbeuren. 

De niet-gereden kilometers zijn nog altijd de groenste.

- Charlotte Thijs, Acerta

“De coronacrisis en het telewerken hebben het gebruik van de wagen niet noodzakelijk verminderd, maar het bewuster omgaan met transportmiddelen is wel ingegeven door de pandemie”, merkt Charlotte Thijs, mobiliteitsexperte bij Acerta, op. Voor werknemers blijft de bedrijfswagen een interessante vorm van verloning. Vooral startende jongeren hebben niet altijd de middelen om een auto te kopen of te leasen met hun nettoloon. Daar komt bij dat bedrijfswagens doorgaans om de vier à vijf jaar vervangen worden, waardoor ze altijd met recente modellen kunnen rijden. Gezien de krappe arbeidsmarkt zien de werkgevers zich bijna verplicht deze incentive in hun aanwervingsbeleid op te nemen, terwijl vele alternatieven voorhanden zijn. “Digitale meetings en telewerk zijn de meest voor de hand liggende opties om woon-werkverkeer groen te krijgen”, zegt Charlotte Thijs. “De niet-gereden kilometers zijn altijd de groenste.”

Langs de andere kant worden bedrijven ook over de streep getrokken door jonge werknemers om hun mobiliteitsbeleid te verbreden en alternatieven te voorzien. Sommigen hebben geen nood aan een auto en hebben zelfs geen rijbewijs. “Werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen, kunnen kiezen voor een mobiliteitsbudget”, aldus Vanderbeuren. “Het bedrag komt overeen met de totale bedrijfskost voor de bedrijfswagen en kan worden gespendeerd in drie pijlers.” Karolien Van Herpe, eveneens mobiliteitsexperte bij Acerta, legt verder uit: “De eerste pijler is een volledig emissievrije bedrijfswagen. Onder pijler twee ressorteren andere vervoersoplossingen, zoals de fiets met accessoires, een abonnement voor het openbaar vervoer voor de hele familie, maar ook huisvestingskosten onder bepaalde voorwaarden. Pijler drie is wat van het budget overblijft. Dat wordt cash uitbetaald, waarop de werknemer 38,07 procent sociale bijdrage betaalt.” 

Er wordt hard gewerkt aan duurzame mobiliteitsoplossingen en de bewustwording dat we ons milieuvriendelijker moeten verplaatsen groeit. Toch zijn de voorgestelde opties nog niet op iedereen van toepassing. Werknemers die geen recht hebben op een bedrijfswagen kunnen bijvoorbeeld niet genieten van de voordelen van het mobiliteitsbudget. Voor mensen die op onregelmatige uren of op minder bereikbare plekken werken, bestaan er vandaag quasi geen duurzame oplossingen. Zij zijn nog altijd aangewezen op hun wagen. “Een mobiliteitskaart waarbij elke werknemer een vrij beschikbaar budget krijgt voor zijn mobiliteit en zijn trajecten kan kiezen volgens de noden van het moment zou ideaal zijn, maar is voorlopig nog toekomstmuziek”, besluit Karolien Van Herpe.

Vorig artikel
Volgend artikel