binnenvaart
Business

Ook boontjes uit Kenia kunnen duurzaam zijn

10.01.2015
door Hermien Vanoost

Een vrachtwagen die één uur stilstaat, kost een bedrijf 50 euro. Dat kan veel goedkoper, via de boot of de trein, zou je denken. En daarbij: dat is nog duurzamer ook, niet onbelangrijk in de huidige maatschappij. Maar toch stappen ondernemingen niet massaal over op binnenvaart en spoorverkeer. Waarom?

Wegtransport

Feit: 81 procent van het goederentransport in Vlaanderen verloopt vandaag via de weg. Binnenvaart en spoor hebben veel potentieel, maar blijven voorlopig allebei rond de 10 procent hangen. En dat heeft volgens Thomas Vanoutrive, onderzoeker aan het Departement Transport en Ruimtelijke Economie van de Universiteit Antwerpen, zo zijn redenen. “Voor transport van bederfbare, waardevolle of fragiele goederen kiezen bedrijven bijna standaard voor de vrachtwagen. Wegtransport is immers snel, flexibel en heel toegankelijk, aangezien er zowat overal wegen liggen.” Gaat het om grote volumes die bedrijven over langere trajecten willen vervoeren, dan kunnen de binnenvaart en de trein nochtans interessante alternatieven zijn. Cruciaal hierbij is de afstand van de onderneming tot het spoor en/of de laad- en loskaai. Hoe beter ze op elkaar aansluiten, hoe groter het economische voordeel. En laat dat nu net een doorslaggevend argument zijn voor bedrijven.

Maar naast het economische aspect telt duurzaamheid natuurlijk ook meer en meer. Moeten bedrijven vanuit ecologisch standpunt niet sowieso meer in zetten op vervoer via het water en het spoor? Vanoutrive: “Let op met de term duurzaamheid. Het is niet omdat je je product via het spoor of het water vervoert, dat je duurzaam bezig bent. Denk aan een mp3-speler die je na eenmalig gebruik in de vuilnisbak gooit of een lading t-shirts die in mensonterende omstandigheden gemaakt worden: het zou niet juist zijn om in die context van duurzaamheid te spreken enkel en alleen omdat het transport van die producten per schip gebeurt.” Met andere woorden, transport en logistiek moet je altijd bekijken in combinatie met het productieproces. Pas dan kan je oordelen over duurzaamheid. Prinsessenboontjes uit Kenia zijn dus niet per se klimaatonvriendelijker dan die van Belgische boeren, hoe vreemd dit ook mag klinken. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de bonen uit Kenia biologisch en met veel handwerk gekweekt worden. Voor die uit eigen land kan de boer dan weer veel kunstmest gebruiken en talloze keren over en weer rijden met zijn dieselverslindende tractor.

Binnenvaart en spoor zijn interessant als het om grote volumes gaat die je over lange afstanden wil transporteren

Thomas Vanoutrive

Bedrijfseconomische oplossingen

Meteen is duidelijk dat het geen kleinigheidje is om bedrijven algemene richtlijnen te geven. Dat beseft ook Luc De Muynck, partner bij Moore Stephens en een van de dertig consultants die bedrijven ondersteunt in de organisatie van hun logistiek en transport. De consultants stellen daarbij duurzame, maar vooral ook bedrijfseconomische oplossingen voorop. Het begint met technische verbeteringen, zoals zoeken naar eco-efficiënte motoren voor vrachtwagens en bouwen van CO2-neutrale magazijnen. Daarnaast onderzoeken De Muynck en zijn collega’s of het bedrijf kan overstappen op het spoor of het water. “Uiteraard hangt dat voor een groot stuk af van de locatie van de klanten en de leveranciers. Als je Italiaanse klant in the middle of nowhere zit, dan heeft transport via de trein weinig zin.” Ten slotte bekijken ze de planning van de logistieke keten. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld vaak aan efficiëntie winnen door te clusteren, ladingen te bundelen zodat er geen lege vrachtwagens rondrijden. “Dat is precies wat warenhuisketen Colruyt doet. Als een winkel nieuwe bestellingen plaatst en de vrachtwagen is maar voor driekwart gevuld, dan geven computers in het magazijn automatisch extra orders door. Op die manier anticipeert Colruyt op toekomstige noden en kan de vrachtwagen toch goed gevuld de baan op.”

Maar het kan nog een stap verder. Zo lopen er momenteel vanuit verschillende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen pilootprojecten om bedrijven uit dezelfde regio aan te zetten samen hun vracht te transporteren. Een scan van de bedrijventerreinen maakt duidelijk welke volumes en stromen er vertrekken vanuit die verschillende bedrijven. Simulaties met computermodellen tonen uiteindelijk welke de beste samenwerkingen zouden kunnen zijn.

Als je Italiaanse klant in the middle of nowhere zit, dan heeft transport via de trein weinig zin

Luc De Muynck

Logistieke ingrepen

Dat uitgekiende analyses wel degelijk kunnen helpen om goederen stromen doeltreffender en milieuvriendelijker te laten verlopen, illustreert De Muynck sprekend met eigen internationaal onderzoek. “Samen met enkele andere consultancybureaus bestudeerden we of rozen uit Ecuador België zouden kunnen bereiken via schepen in plaats vliegtuigen. Dat betekende onder meer dat die rozen langer onderweg zouden zijn. Drie dagen zouden drie weken worden. En dus moesten we een oplossing bedenken om de bloemen langer vers te houden.” Dat bleek een groeivertragend gas dat ze in de transportcontainers verspreidden. Raar maar waar, de rozen bleven uiteindelijk langer vers dan via het traditionele luchttransport. De rozen in de schepen waren immers niet onderhevig aan temperatuurschommelingen. Onverwacht boekten De Muynck en zijn collega’s driedubbele winst: het transport verliep milieuvriendelijker en goedkoper en ze leverden een kwaliteitsvoller product. Of hoe logistieke ingrepen een wereld van verschil kunnen maken.

Vorig artikel
Volgend artikel