goede doelen
Finance

Waarom goede doelen jouw gift écht nodig hebben

26.04.2023
door Sophie Pycke

Behoor jij tot de 30 procent Belgen die regelmatig een schenking doet aan goede doelen? En vraag je jezelf wel eens af hoe je gift exact besteed wordt? Goed nieuws: naar schatting 75 tot 85 procent van de ingezamelde fondsen gaat ook effectief naar mensen of dieren in nood. 

Als we aan liefdadigheid doen, hopen we dat ons geld terechtkomt waar het nodig is: bij de mensen of dieren in nood. Maar een goed doel is in de eerste plaats een onderneming die financieel gezond moet zijn. Denk aan: medewerkers betalen, opleidingen voorzien, een aantrekkelijke merchandising uitbouwen en aan fondsenwerving doen. Zonder giften is het voor veel goede doelen onmogelijk om aan al die voorwaarden te voldoen. Om het vertrouwen van (potentiële) schenkers te winnen, werd in 1996 de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF) opgericht. “Een paar jaar nadat er in Frankrijk gelijkaardige initiatieven waren opgericht. De tijdsgeest was rijp voor meer financiële transparantie en regulering”, schetst Erik Todts, voorzitter van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF).

Transparantie

“Wie een goed doel wil steunen, moet een helder zicht hebben op de werking van dat goede doel. Het is sowieso moeilijker geworden om financiële problemen te verbloemen. Veel rekeningen zijn eenvoudig raadpleegbaar op de Nationale Bank, maar het kon nog beter, dachten wij. Daarom hebben we een code gecreëerd die stelt dat de schenker recht heeft op bepaalde informatie. Elk goed doel dat die code ondertekent, moet een jaarlijkse informatieplicht vervullen. Ze moeten bijvoorbeeld elk jaar een beknopt rekeningoverzicht vrijgeven waarin ze de schenkers, medewerkers en personeelsleden op de hoogte houden van wat ze met de verworven middelen doen. Op basis van dat overzicht kan de schenker bijkomende vragen stellen. Momenteel zijn zo’n 120 goede doelen in België aangesloten bij VEF.”

De goededoelensector is een heterogene groep. Het is onmogelijk om één financieel plan op te stellen dat voor elk goed doel van toepassing is. “Sommige verenigingen, zoals Consortium 12-12, hebben een grote emotionele connotatie waardoor ze vaak veel fondsen binnenkrijgen zonder dat ze daar grote investeringen tegenover moeten zetten”, legt Todts uit. “Een organisatie als Greenpeace, die geen hulpverlening biedt maar inzet op actievoeren, zal fondsen dan weer vooral besteden aan campagnekosten. Er is geen overkoepelende financiële wet die bepaalt hoeveel procent van de giften, subsidies en verkoop van merchandising naar de mensen of dieren in nood gaat, maar wij schatten dat cijfer op 75 tot 85 procent. De goede doelen die bij ons zijn aangesloten, zijn sowieso transparant. Ze hebben het recht om een fiscaal attest uit te geven, dus ze zijn sowieso ook erkend door het ministerie van Financiën. Als ze geen financieel attest kunnen aanleveren, stel je je maar beter vragen. Kijk of er een VEF-label op hun bedelbrieven staat. En bij twijfel: vragen stellen.”

Stel je vragen bij een goed doel dat geen fiscaal attest kan voorleggen.

- Erik Todts, VEF

Complexe puzzel

Een van de goede doelen die de ethische code van de VEF onderschrijft, is Rode Kruis Vlaanderen. “Voor heel wat van onze activiteiten kunnen we rekenen op vrijwilligers, maar we moeten uiteraard investeren in opleidingen, ondersteuning, materiaal en professionele werkkrachten”, zegt woordvoerder Joachim Deman. “Veel mensen zien ons als een overheidsinstelling, wat niet zo is. We hebben de bevolking echt nodig om het hoofd boven water te houden.”

In 2021 bedroegen de inkomsten van Rode Kruis Vlaanderen 219.740.808 euro. Daarvan ging zo’n 52,5 miljoen naar humanitaire diensten, 68 miljoen naar de opvang van asielzoekers en 99,2 miljoen naar de Dienst voor het Bloed. De inkomsten voor de humanitaire diensten bestonden voor 54 procent uit schenkingen en legaten. “Dat geld spendeerden we aan verschillende kostenposten, maar de belangrijkste zijn internationale activiteiten (20 procent), de werking van onze fondsenwerving (18 procent), overheadkosten (11 procent) en de werking van de lokale afdelingen (9 procent). Het geheel is sowieso een complexe puzzel, wat ook logisch is bij een organisatie met 1800 medewerkers en 13.000 vrijwilligers.”

Vorig artikel
Volgend artikel