vervoerskosten
Business

Vervoerskosten in de snoei

11.04.2016
door Hermien Vanoost

Ongeveer een achtste van het gezinsbudget gaat op aan vervoer. Vol Planbureau is mobiliteit, naast huisvesting en voeding, een van de belangrijkste kostenposten van de Belg. Wat kun je doen om de rekening naar beneden te krijgen?

Niet de aankoop van een auto, wel de vervoerskosten voor het gebruik ervan wegen het meest door in onze vervoersuitgaven. We betalen ons met andere woorden vooral blauw aan brandstof, verzekeringen, onderhoud, parkeertickets en belastingen. Snoeien in je kilometers is daarom de eerste vuistregel als je je vervoerskosten wilt drukken. Een zeer efficiënte manier om dat doel te bereiken, is dichter bij je werk gaan wonen. Of omgekeerd, een job in de buurt van je huis zoeken. Marjan Frederix van Mobiel 21, een beweging voor duurzame mobiliteit: “In de stad wonen helpt zeker ook. De verbindingen zijn beter, de winkels dichterbij en de vervoersalternatieven uitgebreider. Je betaalt voor je woning wellicht een hogere prijs, maar je zult je leven lang minder geld uitgeven aan mobiliteit.”

Daarnaast sta je best regelmatig stil bij de keuze van je vervoersmiddel. Hoewel velen de auto vanzelfsprekend vinden, is dat lang niet op elk traject de snelste en/of voordeligste optie. Moet je bijvoorbeeld vanuit Gent naar hartje Brussel, dan is de kans groot dat het openbaar vervoer interessanter is dan de wagen. Zeker als je rekening houdt met de prijs van een parkeerplaats in de hoofdstad. Woon je op pakweg 25 kilometer van je werk, dan is de elektrische fiets het overwegen waard. Een eenvoudig model heb je vanaf 1.000 euro. Voor het gebruik betaal je 0,15 à 0,20 euro per kilometer, wat ongeveer de helft is van de kost per kilometer van een kleine auto. Tel daar nog de fietsvergoeding van je werkgever bij, die meestal 0,21 euro per kilometer bedraagt, en de balans draait helemaal in je voordeel uit.

Een kleinere auto aankopen en voor die eenmalige vakantie een auto huren, is beslist het overwegen waard.
– Tony Verhelle

Heb je je auto niet elke dag nodig, dan kun je eventueel overstappen op autodelen. In veel steden is het aanbod aan deelauto’s intussen voldoende ruim zodat je niet aan comfort moet inboeten. Frederix: “Wie in de stad woont en minder dan 8.000 kilometer per jaar rijdt, is bijna altijd beter af met een abonnement op bijvoorbeeld Cambio. Je kunt ook met je buren of familie een auto delen. Zorg vooraf dan wel voor duidelijke afspraken.”

Is een eigen auto onvermijdelijk? Bepaal dan voor de aankoop waarvoor je hem wilt gebruiken. Dat zal je helpen om de juiste keuze te maken. Tony Verhelle, hoofdredacteur van AutoGids: “Velen investeren omwille van de jaarlijkse autovakantie in een grote familiewagen. De rest van het jaar zie je de man in zijn eentje in die veel te grote auto naar het werk tuffen. Een kleinere wagen aankopen en voor die eenmalige vakantie een grotere huren, is beslist het overwegen waard.”

Verder doe je er goed aan de tweedehandsmarkt in de gaten te houden. Verhelle: “Zeker bij de grotere modellen zijn er koopjes te doen. Voor een occasiewagen van twee à drie jaar oud betaal je doorgaans bijna de helft van de oorspronkelijke verkoopprijs.” Behalve als je meer dan 30.000 kilometer per jaar en hoofdzakelijk lange afstanden rijdt, kijk je best uit naar een benzinewagen. Een CNG- of elektrische auto kan eveneens, maar die zijn sowieso duurder in aankoop. “Het verschil wordt wel steeds kleiner, zeker met de premies van de overheid erbij. Qua onderhoud en verbruik zit je bij een elektrische auto beter. Elektrisch rijd je ongeveer de helft goedkoper.”

Ten slotte kan ook je rijstijl het verschil maken. Smooth rijden – vinnig optrekken en daarna een constante snelheid aanhouden – is dé manier om per rit enkele liters minder te verbruiken. Elektrische en voertuigen zijn zelfs zo gemaakt, dat ze energie recupereren wanneer je het gaspedaal lost. 

Vorig artikel
Volgend artikel