pensioen
Finance

Laat de fiscus je pensioen meebetalen

26.04.2023
door Frederic Petitjean

Ongeveer 1600 euro bedraagt het wettelijk minimumpensioen in België bij een volledige loopbaan. Geweldig ver kom je daar niet mee. Heel veel mensen zoeken dus naar manieren om al tijdens hun loopbaan dit bedrag aan te vullen. En ook de overheid stimuleert dit via de fiscaliteit. 

Het pensioen in België is grosso modo opgebouwd uit vier pijlers. De eerste wordt gevormd door het wettelijk pensioen, het bedrag dat je van de overheid krijgt na je pensionering. “Per jaar dat men werkt, krijgt men ‘jaarrechten’ die meetellen voor het latere pensioen”, legt professor Yves Stevens van de KULeuven uit. “De formule is niet moeilijk: het brutojaarloon deelt men door 45 en daarvan neemt men 60 procent. Stel dat je in 2020 40.000 euro verdiende. Als je dat deelt door 45 en je neemt 60 procent, bekom je 533 euro. Deel dat door 12 en dan heb je voor dat jaar al ongeveer 44,42 euro bruto aan maandelijks pensioen voor later ‘verzameld’.”

De tweede pijler omvat het aanvullend pensioen dat wordt opgebouwd via de werkgever of de sector waarin men werkt: een groepsverzekering, pensioenfonds of sectorpensioen. “Ongeveer 70 procent van de werknemers heeft dit”, zegt Stevens. “Maar ook hier zijn er grote verschillen in bedragen. Bij sommigen loopt dat flink op, bij anderen blijft het bescheiden.”

Belastingvoordeel

De derde pijler is het pensioen dat mensen zelf opbouwen door voor hun oude dag te sparen, via pensioensparen en/of langetermijnsparen. “Pensioensparen en langetermijnsparen zijn twee fiscaal voordelige formules om te sparen voor later”, zegt Ilse Demuyer, woordvoerster van KBC. “Naargelang je fiscale situatie kun je jaarlijks tot 30 procent terugkrijgen als belastingvoordeel. Bovendien mag je beide stelsels vaak combineren en je fiscale voordeel maximaliseren.”  

In het pensioensparen zijn er twee grote takken: pensioenspaarfondsen en pensioenspaarverzekeringen. Demuyer: “Ga je voor een pensioenspaarfonds, dan beleg je in aandelen en obligaties en is je rendement afhankelijk van de schommelingen op de financiële markten. Het voordeel? Op de lange termijn heb je uitzicht op een hoger rendement. Het nadeel? Het rendement en de terugbetaling van het belegde kapitaal zijn onderhevig aan het marktrisico. Je hebt dus géén kapitaalbescherming.”

Bij een pensioenspaarverzekering heb je die bescherming wel. “Hier kies je best voor als je vooral zekerheid wil”, zegt Demuyer. “Je krijgt op elke storting een gegarandeerde interestopbrengst tot de einddatum van je contract. Bovendien kan de verzekeraar jaarlijks een winstdeelname toekennen. Let wel: die is afhankelijk van zijn resultaten en dus niet gegarandeerd.”

Pensioensparen en langetermijnsparen zijn twee fiscaal voordelige formules om te sparen voor later.

- Ilse Demuyer, KBC

Vierde pijler

Voor zelfstandigen en bedrijfsleiders zijn er trouwens ook gespecialiseerde formules, zoals de VAPZ, de IPT en de POZ. Elk daarvan komt met zijn eigen specificiteiten en voorwaarden. Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen staat bijvoorbeeld open voor elke zelfstandige, een Individuele Pensioentoezegging is enkel voor zaakvoerders van een vennootschap. Voor mensen met een eenmanszaak is een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen dan weer interessant. 

Tot slot keren we nog even terug naar de pijlers, want er bestaat ook een vierde pijler. Al is daar wat semantische verwarring over, aldus professor Stevens. “Afhankelijk van met wie je praat, omvat die vierde pijler verschillende zaken. In regel gaat het om vermogen dat men door eigen spaarinspanningen heeft opgebouwd en waarvoor geen fiscaal voordeel bestaat. Maar soms wordt daar bijvoorbeeld ook de eigen woning toe gerekend.”

Die eigen woning is trouwens een belangrijke component. Stevens: “Ons wettelijk pensioen is vergeleken met veel andere landen vrij laag, maar gelukkig zijn veel Belgen huiseigenaar en moeten zij na hun pensionering dus niet huren. In Scandinavië bijvoorbeeld zijn de pensioenen hoger, maar toch voorziet de overheid daar huursubsidie voor ouderen, wat wij niet kennen, net omdat zij een groot deel van hun pensioen aan huur zien opgaan. Als je als gepensioneerde Belg huurt, heb je natuurlijk dubbel pech. De armoedekans ligt bij die bevolkingsgroep ook een stuk hoger dan bij andere mensen.”

Vorig artikel
Volgend artikel