internationaal ondernemen
Business

De grenze(n)loze ondernemer

14.07.2018
door Hannes Dedeurwaerder

De stap naar het buitenland is voor veel ondernemers aanlokkelijk, maar zeker niet vanzelfsprekend. Wat met de risico’s, administratieve rompslomp, lokale arbeidscontracten en financiering? Is zo’n buitenlands avontuur dus eigenlijk wel de moeite waard, en waarom dan (niet)?

Gemakkelijk internationaal ondernemen

De wereld wordt dankzij sociale media, de open grenzen en vrijhandelsakkoorden steeds meer een dorp. Dat zou in theorie internationaal ondernemen een stuk gemakkelijker moeten maken. Zo lijkt het ook als we naar de cijfers kijken in ons land. Onze export is goed voor 85 procent van ons BBP, bijna het dubbele van de Eurozone. Met als gevolg dat één op de zes jobs in België afhankelijk is van directe export. Maar los van die correlatie: waarom zou een bedrijf in de eerste plaats zo’n buitenlands avontuur aangaan?

Grosso modo zijn er twee redenen waarom bedrijven voor (een vestiging in) het buitenland kiezen. De eerste is noodzaak: de eigen markt is te klein geworden, de concurrentie te groot of de overcapaciteit te hinderend. “In dat geval moet je het zien als een reactie op omstandigheden, als een verplichte investering dus”, aldus Leo Sleuwaegen, professor emeritus Managerial Economics and Strategy aan KULeuven. “De ‘goede’ strategische reden om in het buitenland te investeren, is om winstgevendheid te verbeteren door schaalvergroting, of om sterker staan op de binnen- of buitenlandse markt.”

Voorbeeld bij onmiddellijke buren

Opvallend is dat Belgische bedrijven bij internationaal ondernemen vooral kijken naar de onmiddellijke buurlanden. Ergens is dat logisch. Exporteren en ondernemen binnen Europa is de minst moeilijke stap – er is vrij verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal, de regelgeving is geharmoniseerd en met de euro is er een gedeelde munt. Bovendien biedt de interne Europese markt van meer dan 500 miljoen consumenten heel veel kansen. Het gevolg is wel dat de blik te weinig wordt gericht naar de groeilanden in het Verre Oosten, die nochtans interessante investeringsmarkten zijn: Maleisië, Vietnam, Singapore, India…

Sinds kort komen ook Noord-Afrikaanse landen als Egypte en Marokko weer in de kijker, net als Texas en Californië in de Verenigde Staten. “Maar je kunt dat natuurlijk niet allemaal over één kam scheren”, nuanceert Leo Sleuwaegen. “Of een land interessant is, hangt af van sector tot sector, en van onderneming tot onderneming.”

Of een land interessant is, hangt af van sector tot sector, en van onderneming tot onderneming.

— Leo Sleuwaegen

Voorzichtigheid

Kansen genoeg dus, zeker gezien de economie weer aantrekt. Maar toch blijft voorzichtigheid geboden. Want een goed idee en buikgevoel volstaan niet om van ondernemen in het buitenland een succes te maken. Er komen heel wat risico’s bij kijken. Politiek, commercieel, financieel, administratief, op het vlak van transport en fabricage… Als je in het buitenland investeert door overname, is er bovendien een hoog risico dat de integratie van het overgenomen bedrijf mislukt. Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO): “Iedere ondernemer heeft een buikgevoel. Maar dat is niet genoeg om op te bouwen.

Wie zijn eerste stappen zet in een nieuwe buitenlandse markt, moet goed op de hoogte zijn van die risico’s. Daarna is het zaak die te beheersen. Voor de meeste risico’s bestaan namelijk aangepaste oplossingen.” Zo kun je je bijvoorbeeld wapenen tegen handels- en economische risico’s door een voorschot of betalingswaarborg via de bank van de koper te vragen, of in het handelscontract een clausule van prijsherziening op te nemen.

Raad

De beste raad? Laat je adviseren (zoals eigenlijk met alles het geval is). Zo bestaan er verschillende regionale exportagentschappen – FIT, Awex en BEI – die je informeren over de concrete stappen die je moet nemen in een land. Verder bevorderen grote kredietverzekeraars als Credendo internationale handel door handelskredieten op middellange en lange termijn te verzekeren. Dat wordt sterk aangeraden als bescherming tegen de verschillende krediet- en politieke risico’s die met internationaal ondernemen gepaard gaan – zeker in landen die geen lid zijn van de OESO. “Deze agentschappen hebben ook vaak mensen ter plaatse die kunnen helpen met administratieve procedures”, aldus nog Pieter Timmermans.

Kortom, stap gerust in dat buitenlandse avontuur. Maar vul je rugzak met de juiste tools, zorg voor een gedetailleerde kaart die helemaal up-to-date is en neem de beste gids onder de arm.

Vorig artikel
Volgend artikel